Als keuzes geen keuze blijken te zijn

Wim Horsch, SVO/PL | 18 November 2015


Als keuzes geen keuze blijken te zijn

Het conceptadvies voor het onderwijs in Nederland in 2032 is beschikbaar. Een boeiende analyse, een imposante berg data, waaruit de leden van het Platform Onderwijs 2032 een helder voorstel formuleren. Dit voorstel gaat het Platform verder aanscherpen in de dialoog met ouders, leerlingen, leraren, maatschappelijke organisaties en werkgevers.

Het is verheugend om te lezen dat de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs goed is. Maar het kan beter, constateert het Platform, door het meer toekomstgericht te maken en beter aan te laten sluiten bij de mogelijkheden, de ambities en het perspectief van leerlingen. In de woorden van Paul Schnabel:

“Heel zwart-wit gesteld: je gaat niet naar school om Triviant te winnen. Je moet op school dingen leren die relevant zijn voor jouw toekomst.”

Toekomstgericht onderwijs – zo het advies van het Platform – biedt de scholen de flexibiliteit om hun aanbod zo in te richten, dat het past bij hun leerlingen en onderwijsvisie, hun wijk en regio, en om het aanbod van organisaties en professionals buiten de school optimaal te benutten.

De relevantie voor de toekomst kent volgens de leden van het Platform wel een basis die gelijk is voor iedere leerling. Een basis die hem of haar de benodigde kennis verschaft van de wereld…

En dan gaat het mis. Waar eerst wordt gezocht naar personalisering van de leertrajecten – zeker van wezenlijk belang –, blijkt dat alle leerlingen globaal zullen gaan leren, werken en als burger functioneren. Dat doen ze vervolgens allemaal in de Engelse taal, want alle andere landen om ons heen zullen immers de wijze woorden uit hetzelfde advies van Platform 2032 volgen. Of dat past bij de regio en daarmee in een grensstreek met de Duitse en de Franse taal als buurtalen het optimaal gebruiken van het aanbod van organisaties over de grens bemoeilijkt, blijkt dan toch veel minder een issue.

Wij zien natuurlijk graag dat ook VMBO-leerlingen straks als wereldburgers opereren en wereldwijd hun vleugels uitslaan. Een mooi beeld om van te dromen, echter ver van de werkelijkheid en volstrekt niet passend bij een verklaard streven dat je op school dingen moet leren die relevant zijn voor jouw individuele toekomst.

Uit alle analyses van het Platform blijkt schijnbaar dat Engels onmisbaar is om toegang te krijgen tot de wereld. Het manco in die redenering is echter dat de wereld van iedere burger er straks anders uit zal zien. De wereld als benaming van onze aardbol lijkt hier nog enigszins van toepassing, de wereld als de benaming voor de leefwereld van onze leerlingen vraagt misschien wel om een heel andere taal dan het Engels. De leerling uit Limburg of de Achterhoek die in 2025 via HAVO of VMBO – als die onderwijsvormen dan nog bestaan – naar het MBO gaat en daar wordt opgeleid tot vakman/vrouw, zal echt niet als werknemer in het MKB ineens te maken krijgen met Engels sprekende collega’s in Duitse bedrijven vlak over de grens. Hij of zij zal behoefte hebben aan kennis van de buurtaal en de buurcultuur. Dat is relevant voor zijn of haar toekomst. Daarnaast zien we in de grensregio’s dat de kennis van de buurtaal kan leiden tot betere studie- en arbeidsmobiliteit vlak over de grens, waardoor talenten in de regio behouden kunnen blijven. Voorbeeld is de RWTH in Aken, een – wereldwijd – vooraanstaande technische universiteit, waar meer studenten technische vakken studeren dan aan alle universitaire technische faculteiten in Nederland.

Het Platform onderkent dat het leren van een vreemde taal op jonge leeftijd gemakkelijker is. Voldoende wetenschappelijk onderzoek heeft bewezen dat dit de methode is om meertaligheid te verwerven. De stelligheid waarmee men beweert dat die vreemde taal Engels moet zijn is op zijn minst arbitrair. Als ratio haalt men aan dat basisscholen al goede ervaringen hebben met vroeg vreemdetalenonderwijs in het Engels. Waar de leden van het Platform echter aan voorbij gaan is dat de wetgeving Engelse les in het basisonderwijs al langer mogelijk maakte, terwijl het lesgeven in één van de buurtalen Duits of Frans pas recentelijk ook wettelijk voor basisscholen mogelijk is geworden. Basisscholen die wel al experimenteel onderwijs in een buurtaal aanbieden doen positieve ervaringen op, die niet afwijken van de resultaten met Engels. Kinderen zijn op jonge leeftijd nu eenmaal gevoeliger voor het leren van een vreemde taal. Dit rechtvaardigt echter op geen enkele wijze de keuze voor Engels. Een buurtaal – die in de toekomst wellicht veel relevanter voor de leerling kan zijn – is een even verdedigbare keuze.

Uit recent onderzoek blijkt dat Nederlandse leerlingen in internationale vergelijkingen goed Engels spreken, lezen en schrijven. Die goede kennis verwerven ze niet alleen via onderwijs, maar met name ook door de (social) media. Waarom dan nog meer van hetzelfde in het reguliere onderwijs, terwijl de beheersing van de buurtaal veel meer toegevoegde waarde kan hebben ?

De maatschappelijke relevantie is nog de meest in het oog springende factor die het advies van het Platform – op zijn zachtst uitgedrukt – twijfelachtig maakt.

Stelt u zich eens voor dat we het advies van het Platform volgen en al die Nederlanders straks op vakantie in Frankrijk – vakantiebestemming nummer 1 voor Nederlanders – hun stokbrood in het Engels gaan bestellen. Hoe cultureel en talig arm willen we als Nederlanders overkomen?

Of stel je voor dat we onze handelspartner nummer één, Duitsland, gaan uitleggen dat Duits niet meer nodig is en de Duitsers, als zij iets van ons willen kopen, maar Engels moeten leren. Of de Nederlandse vakman of vakvrouw die aan het begin van zijn of haar gesprek met een Duitse klant moet uitleggen dat het gesprek toch even in het Engels moet. Niemand kan in de toekomst kijken, maar erg realistisch lijken die opties niet.

Even een paar cijfers om een en ander te onderbouwen. De Nederlands-Duitse handelsstroom is met 161 miljard euro (2014) één van de grootste ter wereld. Nederland is daarmee de belangrijkste exporteur naar Duitsland. Alleen al voor provincie Limburg is becijferd dat het bruto provinciaal product met 7 miljard euro per jaar kan toenemen als men meer de kansen over de grens kan benutten. De belangrijkste drempel waarom die 7 miljard euro nu niet verdiend worden is de gebrekkige kennis van de Duitse taal.

Deze beschouwing is geen pleidooi voor het afschaffen van Engels in het funderend onderwijs en er is ook geen enkele twijfel over de waarde van de Engelse taal voor de ontwikkeling en perspectieven van leerlingen. Echter, de niet-onderbouwde en zware nadruk op de Engelse taal leidt niet tot een extra verrijking in talige kennis van de leerlingen in tegenstelling tot de keuze voor de buurtalen, en dekt ook slechts gedeeltelijk de maatschappelijke relevantie van het leren van een vreemde taal. Engels leren leerlingen nu al veel, Nederlandse leerlingen staan in het buitenland al bekend om hun goede kennis van die taal. Het bedrijfsleven roept om meer werknemers met vaardigheden in de Duitse taal en cultuur om zo de exportkansen voor hun bedrijven te vergroten. Welke linguïstische of maatschappelijke relevantie blijft er dan nog over om het monopolie van vreemde-taal-verwerving bij Engels neer te leggen?

Het Platform stelt dat “Engels tot de kern van het onderwijs behoort en de scholen een tweede vreemde taal niet voor iedereen verplicht hoeven te stellen. Het leren van een tweede (en derde) vreemde taal kan wel een zeer waardevol keuzeonderdeel zijn. Ze moeten zich dan wel serieus verdiepen, het gaat om een oriënterende kennismaking”. Als scholen ervoor kiezen, maken leerlingen geen kennis meer met de buurtalen, krijgen zij niet eens de kans om hun meertaligheid goed te ontwikkelen. En hun studie- en beroepskansen stevig te vergroten.

Het Platform oppert de mogelijkheid dat scholen vreemde talen als keuzeonderdelen aanbieden. Dat lijkt op papier een mogelijke oplossing, maar pakt in de praktijk minder goed uit dan het Platform wil doen geloven. Allereerst creëert men een kunstmatige rangorde in de vreemde talen. Engels is nummer één, alle andere talen bungelen daaronder. Hoe verhoudt dit zich – gezien het bovenstaande relaas – tot de kernuitspraak dat je op school de dingen moet leren die relevant zijn voor jouw toekomst, misschien wel in jouw regio ? Misschien is die wel gebaat bij veel Duits en wat minder Engels. Een tweede gevaar schuilt in het onderscheid tussen “vast” curriculum en keuzeonderdelen. Die vaste curriculumonderdelen – de kern van het onderwijs – zullen ongetwijfeld stevig worden ingericht. Scholen hebben maar een beperkte onderwijstijd en daar moet veel in. Dat betekent dat het risico van weinig ruimte voor keuzeonderdelen realistisch is. Door Engels in het kernonderwijs op te nemen en de andere vreemde talen in het kleine keuzedeel – waarin ze ook nog eens moeten concurreren met andere keuzedelen zoals techniek, wordt de kans wel erg groot dat scholen misschien nog maar één andere vreemde taal zullen aanbieden. Temeer omdat ze die dan ook nog met voldoende diepgang moeten aanbieden. Of zelfs ervoor kiezen om de vreemde talen niet meer aan te bieden.

Conclusie, vreemde talen leren vanaf de basisschool, ja, zeker, maar giet het niet in Engels beton en laat scholen en ouders de vrijheid en mogelijkheid om met elkaar te bepalen welke vreemde ta(a)l(en) er word(t)(en) aangeboden. Je kunt niet centraal regelen welke vreemde taal voor elk kind relevant is. Daar speelt nu net de eigenheid van de regio. En ondersteun dat door de buurtalen dan op dezelfde wijze te behandelen en faciliteren als de Engelse taal. Maak geen tweedeling in de vreemde talen, waardoor je scholen en ouders voor onmogelijke keuzedilemma’s stelt. Onderwijs leidt niet alleen maar op tot een diploma, het bereidt je voor op je volgende stappen in je loopbaan.

En als kennis van de buurtalen daarbij een belangrijke voorwaarde is, dan dienen die buurtalen op zijn minst een status gelijk aan de vreemde taal Engels te hebben.

Wij vragen het Platform Onderwijs 2032 het advies betreffende het leren van vreemde talen in het funderend onderwijs aan te passen en de positie van de buurtalen als maatschappelijk relevante talen te versterken.

Curriculum
delen:  
Loading Conversation