Brian Korthout, Trudie Schils, en Suzanne Zuidema (Universiteit Maastricht) | 14 March 2022
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 2 laat zien dat over alle jaren de verwachtingen van leerlingen over het te behalen diploma op VMBO b/k significant lager zijn dan in 2014. In vergelijking met de algemene trend is de daling dus al in 2016 ingezet in plaats van 2018. In tegenstelling tot de algemene trend is er in VMBO b/k geen verschil te zien tussen de verwachtingen vóór en na de zomer van 2020.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 3 toont de verschillen tussen regio’s. In 2020 zijn niet voor alle regio’s voldoende gegevens beschikbaar over zowel de periode vóór als na de zomervakantie, waardoor hiervan geen betrouwbaar resultaat gegeven kan worden. Er zijn geen systematische patronen over de jaren zichtbaar tussen de verschillende regio’s. Opvallend zijn de hogere verwachtingen in Parkstad-Limburg in 2014 voor VMBO b/k leerlingen. We weten niet waardoor dit veroorzaakt wordt. De grotere betrouwbaarheidsintervallen laten zien dat er grote spreiding is rond het gemiddelde.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 4 laat de verschillen naar geslacht zien. Waar voor meisjes de kansen over de jaren redelijk stabiel zijn, zien we bij de jongens dat deze een dalende trend laten zien. Jongens zijn met name na de zomer van 2020 pessimistischer over hun diplomakansen dan jongens in 2014 en 2016 waren.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 5 toont de verschillen tussen VMBO b/k leerlingen naar achtergrond ouders, waarbij naar de opleiding van ouders wordt gekeken. De figuur laat zien dat de spreiding rond het gemiddelde groter is voor leerlingen met hbo- of wo-opgeleide ouders. Dit kan veroorzaakt worden doordat de aantallen leerlingen op VMBO b/k met hbo- of wo-opgeleide ouders kleiner zijn. Zo’n 45 procent van de leerlingen heeft ouders met mbo-opleiding (of lager). Deze groep laat de grootste daling zien in 2020. Bij leerlingen met hbo- en wo-opgeleide ouders valt het op dat de verwachtingen vóór de zomer van 2020, buiten de ‘trend’ lijken te vallen. De verwachtingen na de zomer liggen meer in lijn met de dalende trend over de jaren.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 6 toont dat VMBO g/t leerlingen hogere verwachtingen hebben over het behalen van het diploma van de huidige opleiding dan leerlingen van het VMBO b/k (zoals in figuur 2 getoond). Ook is de trend stabieler over de jaren, hoewel ook hier een dip is te zien vóór de zomer 2020.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 7 laat enkele interessante regionale verschillen zien. Met name in Noord-Limburg valt op dat de verwachtingen zowel in 2016 als in 2018 hoger waren dan in 2014, terwijl de verwachtingen in 2020 fors zijn gedaald ten opzichte van 2018. De spreiding in 2020 binnen de groep van vóór de zomervakantie is echter groot, vanwege het kleine aantal leerlingen (slechts 20). In Midden-Limburg en Maastricht-heuvelland zijn de verwachtingen vrij stabiel te noemen, terwijl in Sittard-Geleen een licht dalende trend is te zien. In Parkstad Limburg zijn de verwachtingen van VMBO g/t leerlingen in zowel 2016 als 2018 lager dan in 2014. In 2020 is hier een forse dip te zien vóór de zomervakantie, terwijl deze na de zomervakantie weer op het niveau van “vóór corona” zit.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 8 toont de verschillen naar geslacht op het VMBO g/t en laat ongelijke trends zien voor jongens en meisjes. Voor jongens is de daling al ingezet in 2016, voor meisjes pas in 2018. Jongens laten daarentegen meer ‘herstel’ zien na de zomer.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 9 toont de verschillen tussen VMBO g/t leerlingen naar achtergrond ouders, waarbij naar de opleiding van ouders wordt gekeken. Een groot deel van de leerlingen heeft ouders die een mbo-opleiding of lager hebben afgerond (42 procent). De groep ouders met een hbo-opleiding is 25 procent. Het beeld voor deze twee groepen is vergelijkbaar, al laten leerlingen van mbo-opgeleide ouders in 2018 al lagere verwachtingen zien.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 10 laat zien dat over alle jaren de verwachtingen van HAVO-leerlingen over het te behalen diploma iets lager zijn dan die van leerlingen op het VMBO gl/tl (zoals in figuur 6 getoond). De verschillen tussen de jaren zijn kleiner en er is minder sprake van een dalende trend.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 11 toont de verschillen tussen regio’s. Er zijn over de jaren geen systematische verschillen of patronen tussen de regio’s zichtbaar. Binnen alle regio´s zien we schommelingen over de tijd.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 12 laat de verschillen naar geslacht zien. Op het HAVO vertonen jongens en meisjes over de jaren een verschillend patroon. De verwachtingen van jongens over het te behalen diploma blijven in de jaren 2014 en 2016 stabiel, terwijl meisjes in 2016 hogere verwachtingen laten zien. Na de zomer van 2020 ‘herstellen’ meisjes zich van een daling voor de zomer. Het valt op dat de verwachtingen van jongens over het te behalen diploma licht gestegen zijn ten opzichte van 2018 en dat de verwachtingen vóór en na de zomer ongeveer gelijk zijn gebleven.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 13 toont de verschillen tussen HAVO-leerlingen naar achtergrond ouders, waarbij naar de opleiding van ouders wordt gekeken. Het opleidingsniveau van de ouders is diverser dan voor VMBO’ers (33 procent mbo of lager, 32 procent hbo en 16 procent wo, rest onbekend). De verwachtingen van HAVO-leerlingen over het te behalen diploma zijn binnen alle groepen nagenoeg gelijk, met uitzondering van de groep “opleiding onbekend”. Bij deze groep is echter sprake van een grotere spreiding en een kleinere groep, waardoor de meting minder nauwkeurig is.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 14 laat zien dat de verwachtingen van VWO’ers over alle jaren redelijk stabiel zijn gebleven. Er is niet echt een ´corona/effect´ zichtbaar. Wel is de verwachting over het te behalen diploma na de zomer van 2020 hoger dan voor de zomer (alhoewel net niet statistisch significant).
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 15 laat enkele regionale verschillen zien. De verwachtingen over het te behalen diploma zijn in Noord-Limburg en Parkstad Limburg relatief stabiel gebleven over de jaren, waarbij voor Parkstad Limburg sinds 2018, wel een opgaande lijn te zien lijkt. Gemiddeld genomen hebben VWO’ers in Noord-Limburg de laagste verwachtingen. Tot 2020 heeft ook Midden-Limburg lage verwachtingen. Opvallend in Midden-Limburg zijn de verwachtingen na de zomer, die hoog zijn voor de trend binnen de eigen regio. In Sittard-Geleen valt juist de flinke dip in verwachtingen van VWO-ers op in 2018. Ook in Maastricht-heuvelland zijn in 2018 fors lagere verwachtingen te zien met nog een extra daling vóór de zomer van 2020.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 16 laat de verschillen naar geslacht zien. Meisjes op het VWO laten een iets stabieler beeld zien dan jongens maar grote verschillen zijn er niet.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 17 toont de verschillen tussen VWO’ers naar achtergrond ouders, waarbij naar de opleiding van de ouders wordt gekeken. VWO’ers hebben met name hbo-opgeleide ouders (35 procent), gevolgd door de groep mbo-opgeleide ouders (of lager, 23 procent) en wo-opgeleide ouders (28 procent). Van 13 procent van de ouders is de opleiding onbekend. Van deze laatste groep leerlingen hebben we geen gegevens gepresenteerd, in verband met de onbetrouwbare meting, door de kleine aantallen. Over het algemeen hebben VWO’ers met wo-opgeleide ouders iets hogere verwachtingen en VWO’ers met mbo-opgeleide ouders (of lager) iets lagere verwachtingen. De patronen in verwachtingen van leerlingen uit de verschillende groepen zijn ongeveer gelijk. Voor leerlingen met mbo-opgeleide ouders (of lager) zijn de schommelingen het grootst.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
[1] Daamen & Ince (2014) - www.nji.nl/sites/default/files/2021-07/Wat-werkt-bij-het-bevorderen-van-een-positieve-ontwikkeling-van-jeugdigen.pdf.
[2] Könings (2016) - www.schooleducationgateway.eu/nl/pub/viewpoints/experts/will_i_be_happy_managing_stud.htm.
[3] Ros (2020) – www.didactiefonline.nl/artikel/geloof-in-eigen-kunnen.
[4] Voor meer informatie zie www.educatieveagendalimburg.nl/onderwijsmonitor-p/het-kort.
© Maart 2022. Universiteit Maastricht, School of Business and Economics, Department of Macro International and Labour Economics (MILE). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.