Pascal Cuijpers, docent Beeldende Vorming en faalangstreductietrainer | 14 December 2015
Onlangs belandde ik op Twitter in een discussie over het ontbreken van objectiviteit in het onderwijs. Aanleiding was een onderzoeksrapport (‘Onderwijsstelsels vergeleken: leren, werken en burgerschap’) van onderwijskundigen, sociologen en economen over onder andere de afgenomen objectiviteit van de Cito-eindtoets in het basisonderwijs.
‘De Cito-eindtoets is destijds juist in het leven geroepen om alle kinderen gelijke kansen te bieden met het oog op hun onderwijstoekomst’, meldden Twitter-critici. ‘Maar enkel een zwaar beladen eindtoets aanbieden en daar de (onderwijs)toekomst van een kind aan vast plakken, zorgt óók niet voor de gewenste objectiviteit’, was mijn bescheiden bijdrage aan de discussie, die leerkrachten verweet te subjectief te zijn bij het uitbrengen van een schooladvies.
Onderzoeken zoals bovenstaand beschreven, zijn slechts koren op de molen voor de zelfbenoemde critici, die hiermee hun ongenoegen bevestigd lijken te zien. Het kenmerkt echter de huidige tijdsgeest, waarin ieders mening een feit (b)lijkt te zijn.
Net zoals Nederland tot voor kort bestond uit zo’n zestien miljoen bondscoaches rondom het voetbalgebeuren, bestaat het onderwijs tegenwoordig dan ook uit net zoveel potentiële onderwijsvernieuwers en deskundigen, die via allerlei wegen hun mening te grabbel gooien. Onlangs kregen alle Nederlandse onderwijsvisionairen de gelegenheid om hun progressieve onderwijsidee te koppelen aan een hippe hashtag (#onderwijs2032). Dit leverde een bonte verzameling aan meningen, ideeën en visies op, die allen het huidige onderwijs zouden gaan verbeteren. Het Platform Onderwijs #2032 maakte daarop begin deze maand haar eerste ‘hoofdlijnenadvies’ bekend met betrekking tot hoe het onderwijs van de toekomst zal worden vormgegeven. Uit alle meningen en adviezen zijn de belangrijkste speerpunten, zoals digitale vaardigheden, social media, maatwerk en creatieve- en maatschappelijke ontwikkeling gefilterd. Deze zaken mogen nu verder worden uitgekristalliseerd, waarna het Platform in december het definitieve advies zal uitreiken aan staatssecretaris Dekker.
Het in het leven roepen van deze ideeënbus en de daaruit voortvloeiende speerpunten die een doelmatige toekomst in het onderwijslandschap moeten garanderen, is ‘objectiviteitsondermijning’ ten top! Het leverde dan ook al de nodige discussie op.
En toch hoeft dit geen probleem te zijn, met het oog op de toekomst. Het onderwijs zet hiermee namelijk meer dan ooit in op creativiteit en de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Daarin zal de juiste didactische aanpak steeds meer op gevoel en met het oog op het individu gaan plaatsvinden. Objectiviteit zal hierin dan ook steeds meer terrein gaan verliezen; juist het creëren van een eigen mening, conceptueel denken en het bevorderen van zelfstandigheid zal kinderen van nu inwijden in de toekomstigheid van de komende leerdecennia. Kant en klare feitelijke oplossingen als x=1 zullen omgeven gaan worden door meer flexibiliteit om uiteindelijk tot deze uitkomst te komen. De rol van de docent zal hierbij meer begeleidend dan heersend worden. Leerwegen zullen meer in elkaar overvloeien door het aanbieden van maatwerk en het formuleren van vragen zal belangrijker worden dan het geven van goede of foute antwoorden.
Juist wanneer we de halsstarrigheid en vanzelfsprekendheid van opgelegde criteria durven los te laten en te weerleggen, zal er een doeltreffend en intrinsiek gerichter onderwijs gaan ontstaan, waarin we niet meer enkel en alleen afhankelijk zullen zijn van feiten, labels en zogenaamde objectieve uitkomsten. Elkaars meningen aanhoren of een discussie voeren kan verhelderend werken, als voorbeeld dienen of een aanzet geven tot het vormen van een andere kijk op zaken. Het niet eens zijn met aangedragen ideeën of de mening van een ander, leidt tot nadenken en kritisch gevormde antwoorden. En juist dát gegeven is wat het onderwijs van nu nodig heeft om de geliefde subjectiviteit rondom de nabije toekomst te bewaken.