Trudie Schils, Lex Borghans, Raoul Haenbeukers en Suzanne Zuidema (Universiteit Maastricht) | 24 August 2020
Door de fysieke sluiting van de scholen in het voorjaar van 2020 zijn er zorgen ontstaan over het welbevinden van leerlingen in het voortgezet onderwijs (VO). Samen met de Limburgse VO-scholen willen we hier, met behulp van de OnderwijsMonitor Limburg (OML) zicht op krijgen: is het welbevinden van leerlingen nu anders dan normaal, zijn er grote verschillen tussen groepen leerlingen en zo ja, voor welke groepen geldt dit dan? De resultaten van dit onderzoek worden gepresenteerd in een reeks factsheets. Deze zijn te vinden op educatieveagendalimburg.nl.
In dit vijfde deel presenteren we de resultaten binnen het thema zorgen over school van leerlingen in het derde leerjaar van het VO. We hebben leerlingen een aantal vragen gesteld over of ze meer onzekerheid ervaren met betrekking tot hun schoolprestaties of keuzes die ze moeten maken door de schoolsluiting.
We geven eerst een beschrijving van de opvallendste resultaten en verschillen tussen groepen. In de modellen die we daarvoor gebruiken houden we steeds rekening met studie, geslacht en opleiding ouders1. In de bijlages achteraan deze factsheet staan de regressieresultaten en bijbehorende steekproefomvang. De factsheet is hier als pdf te downloaden.
Zorgen over schoolprestaties
Onzekerheid over keuzes op school
Algemene impact corona
We hebben de leerlingen enkele vragen voorgelegd over of ze zich door de schoolsluiting zorgen maken over hun schoolprestaties. Figuur 1 laat zien dat 35 procent van de leerlingen bang is minder te leren door de schoolsluiting, en 40 procent niet. Ongeveer de helft van de leerlingen geeft aan te hopen niet te veel achter te raken met schoolwerk.
Iets meer dan de helft van de leerlingen geeft aan volgend jaar een belangrijke toets of examen te hebben. Ruim een derde maakt zich daarover zorgen, maar een andere derde doet dat niet. De antwoorden zijn flink verdeeld. We kijken nu naar verschillen tussen groepen.
Verschillen naar studie
Figuur 2 laat verschillen op de stellingen zien tussen leerlingen van de verschillende studies (regressietabel ). We zien dat havisten iets vaker aangeven dat ze hopen niet achter te raken. De vmbo-ers geven vaker aan dat ze volgend jaar belangrijke toetsen of examens hebben, ze gaan immers naar hun laatste jaar. Ze maken zich er ook meer zorgen over dan de andere leerlingen.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per groep. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouw-baarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen groepen niet overlappen is het verschil significant. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds studie geslacht en opleiding ouders meegenomen als verklarende variabelen.
Verschillen naar geslacht
Figuur 3 laat verschillen op de stellingen zien tussen jongens en meisjes. Meisjes maken zich meer zorgen over hun schoolprestaties dan jongens2.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per groep. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouw-baarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen groepen niet overlappen is het verschil significant. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds studie geslacht en opleiding ouders meegenomen als verklarende variabelen.
Verschillen naar opleiding ouders
We zien in het algemeen model geen verschil naar opleiding ouders. Als we alleen naar havo en vwo kijken zien we dat havisten en vwo-ers met laagopgeleide ouders zich iets vaker zorgen maken over toetsen en examens in aankomende jaren (zie figuur 4). In een volgende factsheet zullen we nagaan of dit ook gevolgen heeft voor de verwachtingen die leerlingen hebben over hun vervolgstudie.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per groep. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouw-baarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen groepen niet overlappen is het verschil significant. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds studie geslacht en opleiding ouders meegenomen als verklarende variabelen.
Vervolgens hebben we leerlingen enkele stellingen voorgelegd over onzekerheid rondom schoolkeuzes die ze moeten maken. Bij vmbo-ers hebben we gevraagd naar keuzes rondom een vervolgopleiding en bij havisten en vwo-ers naar de profielkeuze.
Figuur 5 laat zien dat ruim 70 procent van de leerlingen voor belangrijke keuzes staat. Ongeveer 60 procent was in februari vrij zeker over de te maken keuze, een kleine 20 procent niet. Verreweg de meerderheid (60 procent) zegt niet te zijn gaan twijfelen over hun keuze, 20 procent is dat wel gaan doen.
Verschillen naar studie
Figuur 6 toont de verschillen op de stellingen tussen leerlingen van de verschillende studies (regressietabel ). Havisten geven aan voor minder belangrijke keuzes te staan, en havisten en vwo-ers waren in februari zekerder van hun keuze in vergelijking met vmbo-ers. Leerlingen op het vmbo bl/kl zijn het vaakst gaan twijfelen over de keuze voor vervolgopleiding door de schoolsluiting.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per groep. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouw-baarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen groepen niet overlappen is het verschil significant. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds studie geslacht en opleiding ouders meegenomen als verklarende variabelen.
Verschillen naar geslacht
Figuur 7 laat verschillen op de stellingen zien tussen jongens en meisjes. We zien dat meisjes vaker aangeven te zijn gaan twijfelen over hun keuzes dan jongens
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per groep. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouw-baarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen groepen niet overlappen is het verschil significant. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds studie geslacht en opleiding ouders meegenomen als verklarende variabelen.
Verschillen naar opleiding ouders
Figuur 8 laat zien dat leerlingen van laagopgeleide ouders in februari minder zeker van hun keuze waren dan andere leerlingen. Er zijn geen andere verschillen naar opleidingsniveau van de ouders.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per groep. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouw-baarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen groepen niet overlappen is het verschil significant. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds studie geslacht en opleiding ouders meegenomen als verklarende variabelen.
Ook hebben we enkele meer algemene stellingen aan leerlingen voorgelegd over de gevolgen van corona voor het leren op school en omgang met vrienden. Figuur 9 laat zien dat 40 procent het eens is dat corona voor meer onzekerheid zorgt het komend schooljaar, 30 procent denkt van niet. Een derde van de leerlingen denkt dat het gevolgen heeft voor het leren op school of voor de omgang met vrienden, een derde denkt van niet.
Verschillen naar studie, geslacht, opleiding ouders
We hebben ook gekeken naar verschillen tussen groepen leerlingen, maar er zijn maar weinig verschillen bij deze stellingen (regressietabel). Ook hier zien we dat meisjes opnieuw meer onzekerheid ervaren, op alle stellingen (zie figuur 10). Vwo-ers denken dat er in het algemeen meer onzekerheid is het komend schooljaar door corona.
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per groep. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouw-baarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen groepen niet overlappen is het verschil significant. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds studie geslacht en opleiding ouders meegenomen als verklarende variabelen.
Noten
1In een aparte factsheet, nadat meer leerlingen in september/oktober de vragenlijst hebben ingevuld, gaan we ook kijken naar regionale verschillen. Nu worden groepen naar regio, studie en mogelijke andere achtergrondkenmerken van leerlingen te klein om betrouwbare uitspraken te doen.
2Meisjes scoren in het algemeen hoger op angstigheid dan jongens. We zullen in latere factsheets bekijken of deze verschillen groter zijn voor dit cohort dan voor andere cohorten, als we naar verwachtingen, mentaal welbevinden en zelfvertrouwen kijken.
Colofon
Dit onderzoek is uitgevoerd door Trudie Schils, Lex Borghans, Raoul Haenbeukers en Suzanne Zuidema. Voor informatie kunt u terecht bij Trudie Schils: t.schils@maastrichtuniversity.nl.
Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van data uit de OnderwijsMonitor Limburg. Deze is onderdeel van de Educatieve Agenda Limburg, een samenwerking tussen Universiteit Maastricht, Open Universiteit, Zuyd Hogeschool, Fontys Hogeschool, de Limburgse mbo-instellingen, schoolbesturen in het primair en voortgezet onderwijs, en de Provincie Limburg.
Elke twee jaar verzamelen we voor de OnderwijsMonitor Limburg gegevens over Limburgse leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs. Dit jaar was dat anders dan anders en door de inzet van scholen én leerlingen zijn we in staat geweest om aanvullende informatie op te halen over de sociaal-emotionele gesteldheid van leerlingen ten tijde van corona. Wij willen hierbij alle deelnemende scholen, leerlingen en hun ouders daarvoor bedanken. Op deze manier krijgen we inzicht in wat er nodig is om de juiste ondersteuning op te zetten in de komende maanden.
Eerdere factsheets in deze reeks:
Deel 1 – Inleiding
Deel 2 – Sociale contacten
Deel 3 – Thuisonderwijs: faciliteiten school en thuis
Deel 4 – Thuisonderwijs: ondersteuning en motivatie
© Augustus 2020. Universiteit Maastricht, School of Business and Economics, Department of Macro International and Labour Economics (MILE). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.