Karin Straus (Tweede Kamerlid) | 03 July 2015
Waar kinderaantallen kleiner worden, heeft dat ingrijpende gevolgen voor het onderwijs. Krimp bedreigt in veel gebieden direct het voortbestaan van de laatste lokale of regionale school. Niet alleen in het basisonderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs (vo). Voor de VVD is de doelstelling helder: elk kind heeft recht op goed onderwijs op de schoolsoort (praktijkonderwijs, vmbo, havo of vwo)die bij hem of haar past en optimaal uitdaagt. Dat geldt voor elk kind in welke schoolsoort dan ook.
Alleen in de regio ’s-Gravenhage, ‘Groot-Amsterdam’ en ‘Delft en Westland’ zal het aantal leerlingen de komende jaren nog toenemen. In alle andere regio’s van Nederland lopen de leerlingenaantallen nog zeker tot 2025 terug. In de regionale centrumgemeenten zal het dekkend aanbod van het voortgezet onderwijs daarom onder druk komen te staan.
Situaties waarin scholen of schoolbesturen samen een oplossing vinden waarin meerdere openbare en/of bijzondere scholen en schoolsoorten kunnen voortbestaan, zijn helaas nog zeldzaam. De onderwijsregelgeving is ook vaak niet gericht op het stimuleren van samenwerking. Dit betekent echter dat scholen of schoolsoorten geheel uit sommige regio’s dreigen te verdwijnen en er voor leerlingen (te) grote reisafstanden kunnen ontstaan.
Het gaat er de VVD niet zozeer om dat er voldoende openbare, katholieke of islamitische scholen zijn, maar dat er überhaupt een dekkend aanbod van onderwijs beschikbaar is. Dus dat er op redelijk bereisbare afstand praktijkonderwijs én beroepsonderwijs én mavo én havo én vwo kan worden gevolgd.
Het wegvallen van één of meerdere van deze schoolsoorten of profielen binnen deze schoolsoorten kan namelijk ook voor de regionale economische ontwikkeling ongewenst zijn. Als er bijvoorbeeld geen techniekopleidingen meer zijn in een bepaalde regio, zullen bedrijven geen technisch personeel meer uit die regio kunnen betrekken. Scholen trekken hierover bij ons aan de bel dus ik ben hierover met ze in gesprek gegaan. Mijn uitgangspunt bij deze gesprekken was dat scholen zélf de verantwoordelijkheid hebben om de gevolgen van de krimp zo goed mogelijk op te pakken. Dit kunnen zij nu echter onvoldoende. Regelgeving zit oplossingen in de weg en bemoeilijkt bijvoorbeeld samenwerking tussen scholen.
Krimp biedt echter ook kansen! Als een middelbare school door sterke krimp het bestaande onderwijsaanbod maar moeilijk overeind kan houden dan kan dat ook een impuls geven tot modernisering van het onderwijs. We zien hiervan mooie voorbeelden, ook in Limburg. Bijvoorbeeld bij het Bouwens van der Boije college in Panningen waar gebruik wordt gemaakt van digitale mogelijkheden in het onderwijs om het slimmer, maar meteen ook moderner, te organiseren.
Als je scholen meer regelruimte geeft, leidt dat tot meer mogelijkheden om te denken in oplossingen. Dit kan naar mijn mening prima hand in hand gaan met kwalitatief goed onderwijs. Daarom hebben wij een initiatiefnota opgesteld waarin we de volgende concrete voorstellen doen die scholen in staat stellen om die zelf verantwoordelijkheid te nemen en met eigen oplossingen aan de slag te gaan:
Discussies over krimp in het basisonderwijs in de Tweede Kamer hebben de afgelopen periode al tot een aantal aanpassingen en flexibiliseringen van regelgeving geleid. Deze versoepelingen hebben stuk voor stuk de steun van de VVD. Echter, deze maatregelen waren vooral gericht op het primair onderwijs. Nu is het tijd dat we ook maatregelen nemen voor het voortgezet onderwijs. Om hen beter in staat te stellen zélf de krimp in goede banen te leiden.