Lex Borghans, Roxanne Korthals, Raoul Haenbeukers, Anne Schepers en Trudie Schils, Universiteit Maastricht | 26 January 2016
Onderwijs2032 in Limburg
Naar aanleiding van het conceptadvies Onderwijs2032 over het curriculum van de toekomst vond op 23 november een bijeenkomst plaats in het gouvernement in Maastricht. Verschillende geledingen uit het Limburgse onderwijsveld bespraken of ze uit de voeten konden met dit voorstel. Het initiatief hiertoe was genomen door Hans Teunissen, gedeputeerde onderwijs in Limburg, die “merkte dat dit advies over de toekomst van het onderwijs iets teweeg bracht en het platform Onderwijs2032 wilde voeden met Limburgse inspiratie, voorbeelden en ideeën”. De Educatieve Agenda Limburg, een samenwerking tussen onderwijs- en kennisinstellingen in Limburg, bracht geïnteresseerden bijeen. Op de bijeenkomst waren 140 aanwezigen, onder wie schoolbestuurders, schooldirecteuren, docenten, leerlingen, onderzoekers en beleidsmakers. Paul Schnabel, voorzitter van het Platform dat het advies heeft opgesteld, gaf een inleiding door het advies van het Platform samen te vatten. Aan de deelnemers was vooraf gevraagd welke thema’s ze het belangrijkste vonden. Hier kwamen drie onderwerpen uit naar voren.
Allereerst werd gesproken over creativiteit en nieuwsgierigheid. In het advies van het platform staat dat het onderwijs creativiteit en nieuwsgierigheid moet prikkelen, omdat de maatschappij steeds meer vraagt om innovatieve oplossingen uit verschillende vakgebieden. Het belang van meer aandacht voor creativiteit en nieuwsgierigheid werd vrij algemeen gedeeld, maar de vraag die vooral centraal stond was waarom het zo lastig is om op school meer ruimte voor creativiteit en onderzoekend leren te krijgen. Twee verklaringen kwamen in de discussie naar voren. Aan de ene kant dachten een aantal deelnemers dat de leraren onvoldoende toegerust zijn om in de klas invulling te geven aan meer creativiteit en een onderzoekende houding bij het leren. In een enquête na afloop van de bijeenkomst hebben we daarom onderzocht hoe de meningen verdeeld waren. Op de vraag ‘Docenten van alle vakken moeten leren meer creativiteit in hun lesprogramma te brengen’, antwoordt meer dan de helft van de respondenten, dat ze het er helemaal mee eens zijn en meer dan 80 procent dat ze het er op zijn minst een beetje mee eens zijn (zie tabel 1). We hebben ook gevraagd hoeveel expertise de betrokkenen over dit onderwerp dachten te hebben. Degenen met veel expertise zijn uitgesprokener over het onderwerp. Ze geven vaker aan dat ze het hier helemaal mee eens zijn. Echter in deze groep experts geven ook enkele aan dat ze het er helemaal mee oneens zijn. Degenen die het niet eens zijn met de stelling zijn vrijwel allemaal werkzaam in het onderwijs, terwijl onderzoekers en beleidsmakers het vooral eens zijn met de stelling.
Tabel 1. Docenten van alle vakken moeten leren meer creativiteit in hun lesprogramma te brengen | |
---|---|
Percentage | |
Helemaal mee oneens | 6 |
Beetje mee oneens | 6 |
Niet mee eens, niet mee oneens | 7 |
Beetje mee eens | 24 |
Helemaal mee eens | 57 |
Totaal | 100 |
Als tweede verklaring voor ‘te weinig creativiteit’ werd tijdens de bijeenkomst genoemd dat het onderwijs heel erg gericht is op meetbare resultaten. Door de grote rol van eindexamens verkleint de ruimte voor creativiteit en zaken die minder meetbaar zijn. Zo merkte een schoolbestuurder uit het primair onderwijs op: “Ons onderwijssysteem heeft de creativiteit tot stilstand gebracht, door de sterke focus op cognitieve resultaten en afrekening van scholen op alleen deze factoren. Dat vormt ook onze docenten. Als je ze vraagt wat ze echt willen, komt er een heel ander beeld boven drijven”. Een leerling van het gymnasium in de zaal beaamde dat door het belang van meetbare en vergelijkbare resultaten het lesprogramma grotendeels wordt bepaald door de voorbereiding op toetsen en examens. In de enquête hebben we de volgende stelling aan de deelnemers voorgelegd: ‘De sterke focus op toetsing en examens belemmert de ontwikkeling van creativiteit in het onderwijs’. Ook met deze stelling is een meerderheid het op zijn minst een beetje eens (zie tabel 2). Deze meerderheid is wel kleiner dan bij de vorige stelling. Zo nuanceert een schoolleider van een basisschool: “Toetsen en examens zijn er. De mate waarin je je daardoor laat belemmeren of stimuleren bepaal je voor een groot deel zelf. Ruimte kun je krijgen en ook creëren”. Er is geen duidelijk verband tussen de mening bij de eerste en de tweede stelling. Opvallend is dat met name de mensen die aangeven minder expertise te hebben het niet eens zijn met deze stelling. De steun voor de stelling is groter bij de mensen die werken in het onderwijs, dan bij onderzoekers en beleidsmakers.
Tabel 2. De sterke focus op toetsing en examens belemmert de ontwikkeling van creativiteit in het onderwijs | |
---|---|
Percentage | |
Helemaal mee oneens | 3 |
Beetje mee oneens | 13 |
Niet mee eens, niet mee oneens | 15 |
Beetje mee eens | 37 |
Helemaal mee eens | 32 |
Totaal | 100 |
Ook gaven een aantal aanwezigen op de bijeenkomst aan dat creativiteit niet alleen binnen de traditionele creatieve vakken hoort, maar dat creativiteit in elk vak benadrukt moet worden. Een docentopleider van de Nieuwste Pabo zegt dat het hierbij gaat om “creativiteit passend binnen vaardigheden die nodig zijn voor een ondernemende, ontwerpende en onderzoekende grondhouding.” Het onderwijs moet passen bij actuele thema’s en vraagstukken, en aansluiten bij de belevingswereld van leerlingen. De nieuwsgierigheid van leerlingen moet daarbij worden gestimuleerd, benut en beloond. Andre Nijboer en Fons Vossen van stichting Kindante lieten als voorbeeld hiervan zien hoe het bakken van pepernoten op een basisschool werd benut om leerlingen onderzoekend te laten leren (zie figuur 1).
Figuur 1: Pepernoten bakken in het kader van onderzoekend leren: “wat gebeurt er als we chocolademelk gebruiken in plaats van gewone melk?”
Het tweede thema dat aan bod kwam op de bijeenkomst, was taalvaardigheid van leerlingen. Het conceptadvies van het Platform Onderwijs2032 stelt voor om Engels vanaf groep 1 op de basisschool een vast onderdeel van het curriculum te maken, zodat leerlingen de taal ook echt goed gaan leren. Chris de Haan van College Den Hulster in Venlo liet zien hoe leerlingen van het tweetalig vwo lesgaven in het Engels op de basisschool. Leerlingen op de basisschool versterken hun Engelse taalvaardigheid, terwijl de tvwo-ers waardevolle ervaring opdoen en vaardigheden ontwikkelen (zie hier bijdrage meer engelstalige lessen op de basisschool)
In de ogen van het Platform2032 heeft het niet veel waarde om vreemde talen slechts een beetje te leren. Als je het doet, moet je het goed doen. Hun voorstel is daarom om van de andere vreemde talen keuzevakken te maken. Vanwege de nabijheid van Frans en Duits taalgebied ligt deze keuze in Limburg gevoelig. De stelling ‘Het appèl in Limburg voor Duits ten kosten van Engels is overdreven’, werd echter door een overgrote meerderheid van zo’n 90 procent van de zaal met ‘ja’ beantwoord. Uit de discussie kwam naar voren dat er een onderscheid gemaakt moet worden tussen vwo’ers die waarschijnlijk in beroepen terecht komen waar Engels de voertaal is en vmbo’ers die naar verwachting ook vlak over de grens werk of opdrachten zouden kunnen krijgen. Op basis van deze discussie hebben we de aanwezigen na afloop de volgende stelling voorgelegd: ‘Voor het vmbo in grensregio’s is het cruciaal om naast Engels ook serieuze aandacht aan de buurtaal te besteden’. Op deze wijze geformuleerd werd de steun voor de buurtalen aanzienlijk groter. 77 procent is het er op zijn minst een beetje mee eens (tabel 3). Bijna de helft helemaal. Respondenten die aangeven dat ze expert zijn, zijn het vaker eens met de stelling dan anderen. Zo stelt een schoolbegeleider in Venlo: “Stagebedrijven en bedrijven vragen naar vaardigheid in de buurtaal, met name naar Duits”. De twijfel zit vooral bij leerlingen en onderzoekers. Een leerling van het gymnasium die ook in het Europees jeugdparlement zit, vertelde dat hij zes jaar Frans op school had gehad, maar hem dit niet hielp om gewoon te praten met Franse leerlingen.
Tabel 3. Voor het vmbo in grensregio?s is het cruciaal om naast Engels ook serieuze aandacht aan de buurtaal te besteden | |
---|---|
Percentage | |
Helemaal mee oneens | 3 |
Beetje mee oneens | 5 |
Niet mee eens, niet mee oneens | 15 |
Beetje mee eens | 29 |
Helemaal mee eens | 48 |
Totaal | 100 |
Het derde thema was Kennis van de wereld: meer over minder. Het advies van Platform Onderwijs2032 stelt voor dat “in het onderwijs van de toekomst leerlingen niet ‘van alles een beetje’ , maar ‘meer van minder’ leren. Scholen moeten de ruimte krijgen om hun aanbod te verdiepen en te verbreden. De stelling ‘We moeten ‘ouderwetse’ vakken zoals topografie opofferen voor moderne vakken als programmeren’, vond niet veel weerklank. De zaal leek onderwijs in programmeren, op een enkele pleitbezorger na, niet belangrijk te vinden en vond met name dat de discussie niet over vakken zou moeten gaan. Een schoolleider in het voortgezet onderwijs geeft in de enquête aan dat “het juist belangrijk is om in een innovatietraject niet gevangen te blijven in bestaande structuren en denkwijzen, maar in de toekomst juist meer vak doorbrekend, leerjaar doorbrekend en klas doorbrekend te gaan werken”. Een schoolleider van het basisonderwijs merkt op “We moeten af van het oude denken in vakken, maar veel meer naar een geïntegreerd aanbod toe waarbij niet het curriculum leidend is, maar de ontwikkelbehoeften van onze kinderen”.
Met de stelling ‘Nieuwe vakken moeten niet in plaats komen van oude vakken, maar nieuwe vakken moeten geïntegreerd worden in oude vakken’, waren relatief veel aanwezigen het eens (tabel 4), al geeft 40 procent aan het noch eens noch oneens te zijn. Ook hier merkt men weer op dat de discussie niet moet gaan om vakken, maar om de ontwikkelbehoefte van leerlingen. De aanwezigen leken het erover eens dat de leerling meer centraal moet komen te staan in het onderwijs, waarbij deze geïndividualiseerde en gepersonaliseerde leerroutes kan krijgen, zodat elke leerling kan werken aan de kennis en vaardigheden waar hij de meeste meerwaarde van heeft. Jacques van Loo van het Stella Maris College in Meerssen vertelde over het toekomstgericht onderwijs op zijn school, waarbij de lesstof in samenhang met maatschappelijke thema’s wordt gebracht en waarbij leerlingen zelf sturing leren geven aan hun onderwijs.
Tabel 4. Nieuwe vakken moeten niet in plaats komen van oude vakken, maar nieuwe vakken moeten geintegreerd worden in oude vakken | |
---|---|
Percentage | |
Helemaal mee oneens | 11 |
Beetje mee oneens | 2 |
Niet mee eens, niet mee oneens | 42 |
Beetje mee eens | 26 |
Helemaal mee eens | 19 |
Totaal | 100 |
In de discussie kwam naar voren dat het belangrijk is om veel energie te steken in de ontwikkeling van leerconcepten die dit gepersonaliseerd leren mogelijk maken. Hoewel het verwezenlijken hiervan niet gemakkelijk zal zijn, leken niet veel deelnemers te twijfelen aan de haalbaarheid. Dat bleek ook uit de enquête. 75 procent is het er helemaal of een beetje mee oneens dat individuele leerwegen logistiek niet haalbaar zijn (tabel 5). Een aantal mensen wijst hierbij op de snelle groei van de technologie en ICT die dit kunnen faciliteren: “Individuele leerroutes zij zeker haalbaar, mits kennis van leerprocessen en ICT én de interactie en relatie met peers en begeleiders goed ondersteund worden”, aldus een schoolleider in het voortgezet onderwijs. Enkele aanwezigen benadrukken dat er op veel scholen in het primair en voortgezet onderwijs al wordt gewerkt met gepersonaliseerd leren.
Percentage | |
---|---|
Helemaal mee oneens | 49 |
Beetje mee oneens | 26 |
Niet mee eens, niet mee oneens | 9 |
Beetje mee eens | 11 |
Helemaal mee eens | 5 |
Totaal | 100 |
Een interessante constatering van de avond is dat er – los van het thema buurtalen – weinig weerstand tegen het advies van het Platform lijkt te zijn. Het advies lijkt volgens de deelnemers een goede basis voor de verdere ontwikkeling van het onderwijs te zijn. Tegelijkertijd echter geeft het onderwijsveld aan dat nadenken over welke vakken er wel en niet moeten worden gegeven op school voor hen niet de belangrijkste discussie is. Waar het hen vooral om gaat is, om het onderwijs te innoveren zodat individuele leerroutes en gepersonaliseerd leren mogelijk worden en omstandigheden te creëren waarin creativiteit en nieuwsgierigheid meer tot hun recht kunnen komen.
Animatie filmpje discussieavond Onderwijs 2032