Leesgedrag van basisscholieren

Vera Ronda, Trudie Schils en Suzanne Zuidema (Universiteit Maastricht) | 20 April 2022


Leesgedrag van basisscholieren – een inleiding

 

Internationaal vergelijkend onderzoek (PIRLS) laat zien dat de leesvaardigheid van Nederlandse basisscholieren relatief hoog is in vergelijking met andere landen[1]. Nederland is wel wat gedaald in de ‘ranglijst’. Dit komt enerzijds door toevoeging van enkele landen die het beter doen, maar anderzijds omdat enkele andere landen stijgende leesvaardigheidsscores laten zien, terwijl die in Nederland de afgelopen tien jaar stabiel zijn gebleven.

In de afgelopen tijd hebben studies laten zien dat als gevolg van de coronapandemie en de daarmee gepaard gaande schoolsluitingen basisscholieren onder andere bij begrijpend lezen leervertraging lieten zien[2],[3]. Deze was na de eerste lockdown in 2020 het grootst in groep 7 en bedroeg ongeveer zeven weken. Waar bij andere vakken deels herstel te zien was in maart 2021, was dit niet het geval bij begrijpend lezen[4]. In mei 2021 was de leervertraging bij begrijpend lezen wel een stuk minder, maar voor leerlingen in groep 7 nog steeds behoorlijk[5].

Studies laten zien dat de tijd die Nederlanders, en daarmee ook kinderen, besteden aan lezen is gedaald in de afgelopen jaren. In 2016 lazen Nederlanders gemiddeld 3,4 uur per week in vergelijking met 4,7 uur per week in 2006[6]. Het percentage leerlingen dat thuis nooit een boek zegt te lezen, is tussen 2012 (7%) en 2019 (9%) licht gestegen[7]. Op school wordt wel meer gelezen: In 2016 las 77% van de kinderen in groep 6 op school (bijna) elke dag stil voor zichzelf, in vergelijking met 71% in 2006[1].

Vanwege het belang van leestijd voor de leesvaardigheid, verzamelen we ook in de OnderwijsMonitor Limburg[8] hierover informatie.

In deze factsheet

In deze factsheet presenteren we cijfers over het leesgedrag van basisscholieren uit groep 8. Voor 2017, 2019 en 2021 presenteren we informatie over het aantal uren dat kinderen buiten schooltijd lezen. Daarbij splitsen we uit naar geslacht, opleiding ouders, regio en gemeente. Uitsplitsing naar gemeente doen we alleen als we voor de betreffende gemeente voldoende leerlingen van tenminste twee verschillende scholen hebben.

In 2021 hebben we meer vragen over lezen meegenomen in de vragenlijsten en voor dat jaar presenteren we de volgende thema´s:

  • Leesgedrag op school naar geslacht, opleiding ouders, regio en gemeente.
  • Interactie met de leerkracht over het lezen naar geslacht, opleiding ouders, regio en gemeente.

Aan het einde van de factsheet geven we enkele aanbevelingen uit de literatuur voor de onderwijspraktijk om lezen bij leerlingen te stimuleren. In een volgende factsheet gaan we in op de leesmotivatie van leerlingen.

Als uw school/bestuur heeft deelgenomen, kunt u ook cijfers voor uw eigen school/bestuur inzien in de digitale terugkoppeling, via deze link. Hiervoor is de inlogcode nodig die bestuurders en schoolleiders van deelnemende scholen hebben ontvangen.

Deze factsheet is hier als pfd te downloaden

Aantal uren lezen: algemeen beeld

Figuur 1 toont het antwoord van leerlingen in groep 8 op de vraag hoeveel uren per week ze lezen buiten school. In 2021 geven opvallend meer leerlingen aan niet te lezen*. Bij de groep leerlingen die veel leest (minstens 6 uur per week) zien we in 2021 een stijging ten opzichte van de eerdere jaren (en die is statistisch significant). Dit past in het eerdergenoemde landelijk beeld[7].

Figuur 2 laat zien dat als je naar het gemiddeld aantal uren lezen kijkt over de jaren dat er sprake is van een relatief stabiel patroon. Er zijn geen statistisch significante verschillen tussen de jaren. Kinderen in groep 8 lezen ongeveer 1,5 uur per week thuis (ter vergelijking: gemiddeld lazen Nederlanders 3,4 uur per week in 2016[6]).

Figuur 1: Aantal uren per week dat kinderen in groep 8 aangeven te lezen buiten school, naar jaar

In 2021 is het aantal basisscholen dat mee heeft gedaan aan de OML hoger dan in andere jaren, maar ook bij ‘constant houden’ van de al eerder deelnemende scholen zien we de stijging van het aantal niet-lezende kinderen voor 2021 terug.

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Figuur 2. Gemiddeld aantal uren per week dat kinderen in groep 8 aangeven te lezen buiten school, naar jaar

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Aantal uren lezen: naar geslacht en opleiding ouders

Figuur 3 laat de verschillen zien tussen het aantal uren dat jongens en meisjes zeggen te lezen (gemiddelde voor 2017, 2019, 2021). In 2021 zijn er geen significante verschillen te zien tussen het gemiddeld aantal uren dat jongens en meisjes lezen. In 2017 en 2019 scoren de meisjes significant hoger dan de jongens. De meisjes lezen in 2021 minder dan in 2017 (alleen statistisch significant met 90%-betrouwbaarheidsinterval).

Figuur 4 laat de verschillen zien naar het opleidingsniveau van de ouders. Leerlingen met mbo-opgeleide ouders lezen minder dan leerlingen met hbo- of wo-opgeleide ouders. Leerlingen met wo-opgeleide ouders lezen weer iets meer dan leerlingen met hbo-opgeleide ouders. De verschillen zijn stabiel over de tijd. Er is een licht opwaartse trend zichtbaar bij leerlingen met wo-opgeleide ouders.

Figuur 3. Gemiddeld aantal uren per week dat kinderen in groep 8 aangeven te lezen buiten school naar geslacht, 2017-2021

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Figuur 4. Gemiddeld aantal uren per week dat kinderen in groep 8 aangeven te lezen buiten school naar opleiding ouders, 2017-2021

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Verschillen naar regio en gemeente

Figuur 5 laat de verschillen zien tussen Limburgse regio’s. Leerlingen in Maastricht-heuvelland lezen het meest. Tussen de andere regio’s zien we geen systematische verschillen. In Sittard-Geleen is de eerdergenoemde daling voor 2021 het meest zichtbaar.

Figuur 6 op de volgende pagina laat de verschillen naar gemeente zien per regio. Voor een aantal gemeenten is voor enkele of alle jaren geen of onvoldoende informatie (voor minder dan twee scholen) beschikbaar om gegevens te tonen.

We zien per regio de volgende resultaten:

  • Noord-Limburg: er zijn geen significante verschillen tussen of binnen gemeenten.
  • Midden-Limburg: er zijn geen significante verschillen tussen of binnen gemeenten (Voor 2017 hebben we maar een beperkt aantal scholen in Midden-Limburg, vandaar de grotere spreiding rond het gemiddelde).
  • Sittard-Geleen: vooral in de gemeenten Sittard-Geleen en Schinnen is daling in het gemiddeld aantal uren dat kinderen thuis lezen voor 2021 zichtbaar (net niet statistisch significant).
  • Maastricht-heuvelland: in Meerssen werd in 2017 minder thuis gelezen door kinderen dan in 2019.
  • Parkstad-Limburg: in Brunssum werd in 2019 minder thuis gelezen door kinderen dan in 2017 en 2021 (laatste verschil net niet statistisch significant). In Simpelveld is in 2021 juist een stijging te zien in het gemiddeld aantal uren dat kinderen thuis lezen.

Figuur 5. Gemiddeld aantal uren per week dat kinderen in groep 8 aangeven te lezen buiten school naar regio, 2017-2021

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Figuur 6. Gemiddeld aantal uren per week dat kinderen in groep 8 aangeven te lezen buiten school naar gemeente per regio, 2017-2021

Waar minder dan twee scholen (met minimaal 10 leerlingen) per gemeente beschikbaar zijn, worden geen gegevens getoond. Waar voor alle jaren de gegevens voor een gemeente ontoereikend zijn, is de gemeente weggelaten.

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Leesgedrag op school

Om ook zicht te krijgen op leesgedrag op school hebben we leerlingen in 2021 de volgende vragen voorgelegd:

  • Hoe vaak lees jij stil voor jezelf op school?
  • Hoe vaak lees je dingen die je zelf hebt uitgekozen op school?

Deze vragen zijn ontleend aan de internationale PIRLS studie 2016 die in groep 6 is afgenomen.

Figuur 7 laat de gemiddelde antwoorden zien van leerlingen in groep 8 in Limburg. Ook laten we de gemiddelden van de PIRLS 2016 studie zien voor leerlingen in groep 6. De figuur laat zien dat leerlingen in groep 8 in Limburg minder vaak dagelijks stil voor zichzelf lezen op school of dingen die ze zelf hebben uitgekozen in vergelijking met het Nederlandse gemiddelde uit PIRLS 2016. Dat sluit aan bij de voorgaande resultaten dat er uberhaupt minder wordt gelezen en bij de studies genoemd in de inleiding.

Op de volgende pagina’s splitsen we het leesgedrag op school uit naar geslacht, opleiding ouders en regio. Daarbij hebben we beide stellingen verwerkt in één index, met een score van 0-1. Hoe hoger de index hoe vaker de kinderen zeggen op school voor zichzelf, en stukken van eigen keuze, te lezen.

Figuur 7. Leesgedrag op school, PIRLS 2016 (groep 6) en OML 2021 (groep 8)

Leesgedrag op school naar geslacht en ses

Figuur 8 laat de verschillen zien in deze score tussen jongens en meisjes. De figuur laat zien dat gemiddeld genomen er geen grote verschillen zijn tussen jongens en meisjes.

Figuur 9 laat de verschillen zien in deze score tussen leerlingen met verschillend opgeleide ouders. Daarbij is de groep leerlingen voor wie het opleidingsniveau van de ouders niet bekend is als aparte groep meegenomen. De figuur laat zien dat er gemiddeld genomen geen verschillen zijn tussen deze groepen in het leesgedrag dat leerlingen op school laten zien.

Figuur 8. Leesgedrag op school van leerlingen groep 8 naar geslacht, 2021

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Figuur 9. Leesgedrag op school van leerlingen groep 8 naar opleiding ouders, 2021

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Verschillen naar regio en gemeente

Figuur 10 laat de verschillen zien tussen Limburgse regio’s. Leerlingen in groep 8 op scholen in Midden-Limburg laten een hogere score zien. Daar besteden ze dus meer tijd aan stil voor zichzelf aan zelf gekozen teksten lezen. In Maastricht-heuvelland en Sittard-Geleen is de score het laagste.

Figuur 11 op de volgende pagina laat de verschillen naar gemeente zien per regio. Voor een aantal gemeenten is voor enkele of alle jaren geen of onvoldoende informatie beschikbaar om gegevens te tonen.

We zien per regio de volgende resultaten:

  • Noord-Limburg: score is het laagst in Beesel en Gennep.
  • Midden-Limburg: er zijn geen significant verschillen tussen de gemeenten.
  • Sittard-Geleen: In Stein is de score het laagste, en de score in Schinnen is hoger dan die in Sittard-Geleen (en Stein).
  • Maastricht-Heuvelland: In Valkenburg is de score hoger dan die in Maastricht. In Meerssen ligt de score lager dan die in andere gemeenten in deze regio, met uitzondering van die in Vaals.
  • Parkstad-Limburg: De score is het laagst in Landgraaf en Simpelveld.

Figuur 10. Leesgedrag op school van leerlingen groep 8 naar regio, 2021

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Figuur 11. Leesgedrag op school leerlingen groep 8 naar gemeente, 2021

Waar minder dan twee scholen (met minimaal 10 leerlingen) per gemeente beschikbaar zijn, worden geen gegevens getoond. Waar voor alle jaren de gegevens voor een gemeente ontoereikend zijn, is de gemeente weggelaten.

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Interactie met leerkracht over wat leerling leest

Als laatste onderwerp binnen het thema leesgedrag hebben we leerlingen vragen voorgelegd over de interactie met de juf of meester. We hebben hen gevraagd hoe vaak ze met de juf of meester praten over wat ze hebben gelezen. Praten over lezen is belangrijk voor de ervaringen die kinderen opdoen met lezen en om hen te leren te verwerken en na te vertellen wat ze hebben gelezen. Ook deze vraag is ontleend aan de PIRLS-studie.

Figuur 12 laat de gemiddelde antwoorden zien van kinderen in groep 8 in Limburg op deze vraag, waarbij we ook hier weer de gemiddelden van de PIRLS 2016 laten zien. De figuur laat zien dat in alle groepen, ook de PIRLS voor Nederland, een meerderheid van leerlingen aangeeft dat de leerkracht weinig vraagt naar hetgeen leerlingen hebben gelezen. Verschillen met PIRLS kunnen komen door verschil in groep waarin de leerling zit (PIRLS is in groep 6 bevraagd) en door de periode (PIRLS is 2016 en OML is 2021, een covid-gedomineerde onderwijsperiode).

Op de volgende pagina’s splitsen we de antwoorden uit naar geslacht, opleiding ouders en regio. Daarbij is de score gestandaardiseerd met een gemiddelde van nul en een standaarddeviatie van 1. Dit vergemakkelijkt de vergelijking tussen de groepen.

Figuur 12. Interactie over het lezen op school met leerkracht, PIRLS 2016 (groep 6) en OML 2021 (groep 8)

Interactie met leerkracht over wat leerling leest naar geslacht en ses

Figuur 13 laat de verschillen zien in deze score tussen jongens en meisjes. De figuur laat zien dat er geen systematische verschillen zijn tussen jongens en meisjes.

Figuur 14 laat de verschillen zien in deze score tussen leerlingen met verschillend opgeleide ouders. De figuur laat zien dat leerlingen met mbo-opgeleide ouders meer interactie ervaren met hun leerkracht over het lezen dan andere leerlingen

Figuur 13. Interactie over het lezen op school met leerkracht naar geslacht, 2021

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Figuur 14. Interactie over het lezen op school met leerkracht naar opleiding ouders, 2021

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Interactie met leerkracht over wat leerling leest naar regio en gemeente

Figuur 15 laat de verschillen zien tussen Limburgse regio’s. De interactie met de leerkracht in groep 8 is het hoogste in Midden-Limburg. In Parkstad Limburg is de score lager dan die in Noord-Limburg.

Figuur 16 op de volgende pagina laat de verschillen naar gemeente zien per regio. Voor een aantal gemeenten is voor enkele of alle jaren geen of onvoldoende informatie beschikbaar om gegevens te tonen.

We zien per regio de volgende resultaten:

  • Noord-Limburg: In Bergen is de interactie in de klas over wat leerlingen lezen het hoogst.
  • Midden-Limburg: In Echt-Susteren is de interactie hoger in Echt-Susteren dan in Maasgouw.
  • Sittard-Geleen: In Schinnen en Stein is de interactie in de klas over wat leerlingen lezen hoger dan in Sittard-Geleen.
  • Maastricht-Heuvelland: In Valkenburg is de interactie in de klas hoger dan in Maastricht, Meerssen en Eijsden-Margraten.
  • Parkstad-Limburg: In Heerlen, Nuth en Onderbanken is de interactie hoger dan in Kerkrade en Landgraaf.

Figuur 15. Interactie over het lezen op school met leerkracht naar regio, 2021

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Figuur 16. Interactie over het lezen op school met leerkracht naar gemeente, 2021

Waar minder dan twee scholen (met minimaal 10 leerlingen) per gemeente beschikbaar zijn, worden geen gegevens getoond. Waar voor alle jaren de gegevens voor een gemeente ontoereikend zijn, is de gemeente weggelaten.

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, gemeente en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Resultaten in het kort

Algemeen beeld

  • Het gemiddelde aantal uren dat leerlingen in groep 8 lezen is niet significant verschillend tussen 2017, 2019 en 2021. Wel valt op dat in 2021 30 procent van de leerlingen zegt niet te lezen, terwijl dit in de andere jaren 20 procent is.
  • Limburgse leerlingen in groep 8 lezen minder vaak dagelijks stil voor zichzelf op school of dingen die ze zelf hebben uitgekozen in vergelijking met het Nederlandse gemiddelde uit PIRLS 2016.
  • Een meerderheid van de leerlingen geeft aan dat de leerkracht weinig vraagt naar wat ze hebben gelezen.

Verschillen naar regio

  • Leerlingen in Maastricht-heuvelland lezen het meest. Tussen de andere regio’s zien we geen systematische verschillen. 
  • Leerlingen in groep 8 op scholen in Midden-Limburg lezen op school vaker stil voor zichzelf aan zelf gekozen teksten lezen. Leerlingen in Maastricht-heuvelland en Sittard-Geleen doen dat het minst.
  • Leerlingen op scholen in Midden-Limburg geven het vaakst aan dat de leerkracht in groep 8 men hen praat over wat ze hebben gelezen.

 Verschillen naar geslacht

  • In 2017 en 2019 lezen meisjes meer dan de jongens, maar dit verschil is niet meer aanwezig in 2021. De meisjes zijn minder gaan lezen in 2021 in vergelijking met 2017.
  • Er zijn geen grote verschillen tussen jongens en meisjes in hun leesgedrag op school of in de interactie met de leerkracht op school over het gelezene.

Verschillen naar opleiding ouders

  • Leerlingen met mbo-opgeleide ouders lezen minder dan leerlingen met hbo- of wo-opgeleide ouders. Leerlingen met wo-opgeleide ouders lezen weer iets meer dan leerlingen met hbo-opgeleide ouders.
  • Gemiddeld genomen zijn er geen verschillen tussen deze groepen in het leesgedrag dat leerlingen op school laten zien.
  • Leerlingen met mbo-opgeleide ouders ervaren meer interactie met hun leerkracht over het lezen dan andere leerlingen.
 
Aanbevelingen voor de onderwijspraktijk – Lezen stimuleren

Brokamp ea (2019) laten zien dat de rol van leerkrachten bij het bevorderen van leesgedrag belangrijk is[9]. Leerkrachten kunnen het leesgedrag van kinderen stimuleren door het geven van goede leesinstructies en te zorgen voor goede leeslessen. Bij de leerkracht gaat het daarbij om het pedagogisch handelen en het werken met de evaluatieve cyclus. Op schoolniveau is het van belang dat er wordt gekozen voor het juiste differentiatiemodel en voldoende tijd op het rooster voor het lezen. Voor een uitgebreide beschrijving zie Houtveen ea (2019, hoofdstuk 4)[10].

Van Steensel ea (2016) hebben een uitgebreide studie verricht naar de effectiviteit van interventies op het terrein van lezen. Ze laten onder ander zien dat het vooral zinvol is om te investeren in programma’s die de interesses van leerlingen aanspreken, die hun gevoel van autonomie ondersteunen, die inzetten op sociale interacties rond boeken, die leerlingen helpen om (beheersings)doelen te stellen en die gevoelens van competentie stimuleren.  Leesmotivatie is een belangrijke voorwaarde om leerlingen meer te laten lezen. In een volgende factsheet gaan we verder in op de leesmotivatie van Limburgse leerlingen. Dan gaan we ook nader in op de inhoud van effectieve interventies voor leesmotivatie.

 

 

Bronnen

[1]  Gubbels, Netten & Verhoeven (2016) - expertisecentrumnederlands.nl/uploads/default/p/i/pirls-2016.pdf.

[2]  Mescheriakova ea. (2020) - www.educatieveagendalimburg.nl/application/files/4216/0492/3571/Factsheets_corona_5.pdf.

[3]  Haelermans ea. (2021a) - www.nationaalcohortonderzoek.nl/sites/nco/files/media-files/factsheet01_nco_algemeen_def.pdf.

[4]  Haelermans ea. (2021b) - www.nationaalcohortonderzoek.nl/sites/nco/files/media-files/factsheet05_nco_algemeen_def.pdf.

[5]  Haelermans ea. (2021c) - www.nationaalcohortonderzoek.nl/sites/nco/files/media-files/factsheet08_nco_algemeen_0.pdf.

[6] Sociaal Cultureel Planbureau (2018) - www.scp.nl/binaries/scp/documenten/publicaties/2018/01/18/lees-tijd/LeesTijd.pdf

[7] Stichting Lezen (2019) - pro.debibliotheekopschool.nl/dam/monitor/20200723_rapportlandelijkeanalysemonitordebibliotheekopschoolpo2.pdf

[8]  Voor meer informatie zie www.educatieveagendalimburg.nl/onderwijsmonitor-p/het-kort.

[9] Brokamp, Houtveen& van de Grift (2019) - The relationship among students' reading performance, their classroom behavior, and teacher skills, The Journal of Educational Research.

[10] Houtveen, Brokamp & Kunst (2019) - www.hu.nl/onderzoek/publicaties/doelgericht-werken-aan-opbrengsten-herziene-versie

delen:  
Loading Conversation