Vera Ronda, Lynn van Vugt, Jacqueline Charpentier en Trudie Schils, Universiteit Maastricht | 20 April 2023
Tabel 1 geeft een beeld van de verdeling van de verschillende groepen leerlingen die in de data zijn vertegenwoordigd en genoemd worden in deze factsheet.
Om de sociale relaties die leerlingen ervaren met hun leraren in beeld te krijgen, hebben leerlingen zes stellingen beantwoord:
Figuur 1 laat zien hoe Limburgse leerlingen op deze stellingen gemiddeld geantwoord hebben over de periode 2014-2022.
Er is grote variatie tussen de leerlingen op wat zij op de afzonderlijke stellingen geantwoord hebben. Een deel van de leerlingen geeft aan goede relaties te hebben met leraren, een ander deel minder. Een groot deel van de leerlingen kiest een neutraal antwoord.
Om een algemeen beeld te krijgen van de sociale relaties die leerlingen met leraren ervaren, voegen we deze items samen in een index**. Op deze manier kunnen we verschillen tussen groepen en over de tijd zichtbaar maken.
Figuur 1. Antwoorden Limburgse leerlingen op stellingen over sociale relaties met leraren (2014-2022)
** De betrouwbaarheid van de index is 0.88 (cronbach’s alpha). De index is gestandaardiseerd met gemiddelde 0 en standaarddeviatie 1. Het gemiddelde is bepaald voor alle leerlingen over alle leerjaren en alle onderwijstypes.
Figuur 2 toont de gemiddelde scores voor sociale relaties met leraren sinds 2014. In de modellen is rekening gehouden met mogelijke verschillen tussen de samenstellingen van de cohorten. De diamanten tonen de afwijking van het gemiddelde over alle scholen en alle jaren. Als de diamant op de nullijn ligt is het resultaat gelijk aan het gemiddelde. De originele vragen hebben antwoord categorieën van 1 t/m 5 (zeer oneens – zeer eens), met een gemiddelde van 2,99. Dat is ongeveer gelijk aan een neutraal antwoord.
In 2020 vond er een schoolsluiting plaats, waardoor één groep leerlingen de vragenlijsten reeds voor de schoolsluiting heeft ingevuld (2020_0) en een andere groep leerlingen de vragenlijsten na de schoolsluiting heeft ingevuld (2020_1). Ook zijn er scholen die de vragenlijsten onder de leerlingen pas na de zomervakantie van 2020 hebben afgenomen (2020_2). Bij deze groepen is het belangrijk om te onthouden dat ze kleiner zijn dan de andere jaren.
Figuur 2 laat zien dat tussen de jaren 2014-2018 de sociale relaties tussen leerlingen en leraren iets zijn gedaald, waarbij de score voor 2018 significant lager is dan die van 2014. Ook zien we een verschil voor 2020. De groep leerlingen die de vragenlijsten net na de schoolsluiting heeft ingevuld (2020_1) ervaart betere sociale relaties met leraren dan de groep die na de zomervakantie de vragenlijsten heeft ingevuld (2020_2). De samenstelling van de twee groepen scholen kan een rol spelen bij deze verschillen. Ook bleek uit gesprekken met leraren dat leerlingen na de schoolsluiting in 2020 weer blij waren op school te zijn en contact te hebben met de leraren.
In 2022 is te zien dat de sociale relaties met leraren zijn verbeterd en weer op ongeveer hetzelfde niveau zijn als in de jaren voor corona.
Figuur 2. Sociale relaties met leraren naar jaar
Leeswijzer: De nullijn geeft het gemiddelde over alle scholen en alle jaren weer, en de diamanten tonen de afwijking van dat gemiddelde. De lijnen rondom de diamanten tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen uiteenlopende antwoorden hebben gegeven of omdat het om een kleine groep gaat. Om te weten of een verschil significant is kunt u kijken of de lijnen overlappen. Indien dit het geval is, is het verschil niet significant. Bij de berekening van het gemiddelde wordt gecontroleerd voor onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, en regio.
In Figuur 3 presenteren we de index-score van de sociale relaties tussen leerlingen en hun leraren naar jaar en het onderwijstype waarop de leerling in leerjaar 3 zit. Tussen de verschillende onderwijstypen zien we dat leerlingen in het vwo over het algemeen iets betere sociale relaties hebben met hun leraren. Binnen vmbo bl/kl zien we dat er na de zomer van 2020 een dip is geweest in de sociale relatie met leraren, echter, voor de overige jaren is de relatie vrijwel hetzelfde gebleven. Voor leerlingen op het vmbo gl/tl en op het havo zien we geen grote veranderingen tussen de jaren. Bij het vwo zien we een daling in de sociale relaties in 2018, maar vanaf 2018 blijft het beeld redelijk stabiel (met een uitschieter voor de zomervakantie in 2020).
Figuur 3. Sociale relaties met leraren naar onderwijstype en jaar
Leeswijzer: De nullijn geeft het gemiddelde over alle scholen en alle jaren weer, en de diamanten tonen de afwijking van dat gemiddelde. De lijnen rondom de diamanten tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen uiteenlopende antwoorden hebben gegeven of omdat het om een kleine groep gaat. Om te weten of een verschil significant is kunt u kijken of de lijnen overlappen. Indien dit het geval is, is het verschil niet significant. Bij de berekening van het gemiddelde wordt gecontroleerd voor onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, en regio.
Figuur 4 laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met leraren naar geslacht en jaar. Over het algemeen kan gezegd worden dat jongens betere sociale relaties hebben met hun leraren dan meisjes. Als we dit ook per onderwijstype bekijken (figuur niet getoond), zien we dat dit overal het geval is, met het grootste verschil op het vwo.
We zien bij beide groepen tussen 2014-2018 een lichte daling. In 2020 zien we voor de schoolsluiting (2020_0) een lichte stijging voor jongens. Na de zomervakantie (2020_2) is er een daling te zien voor beide groepen, deze daling is voor meisjes groter dan voor jongens. Wel zien we dat meisjes in 2020 na de schoolsluiting (2020_1) een significant hogere score op de index sociale relaties met leraren laten zien in vergelijking met de score vlak voor de schoolsluiting (2020_0). In 2022 zien we dat meisjes een significant betere relatie ervaren met hun leraren t.o.v. 2020.
Figuur 4. Sociale relaties met leraren naar geslacht en jaar
Leeswijzer: De nullijn geeft het gemiddelde over alle scholen en alle jaren weer, en de diamanten tonen de afwijking van dat gemiddelde. De lijnen rondom de diamanten tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen uiteenlopende antwoorden hebben gegeven of omdat het om een kleine groep gaat. Om te weten of een verschil significant is kunt u kijken of de lijnen overlappen. Indien dit het geval is, is het verschil niet significant. Bij de berekening van het gemiddelde wordt gecontroleerd voor onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, en regio.
Figuur 5 (volgende pagina) laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met leraren naar opleiding ouders en jaar. De eerdergenoemde daling tussen 2014-2018 treedt vooral op bij leerlingen met hbo- of wo-opgeleide ouders. Voor alle groepen zien we in 2020 voor de zomervakantie een stijging, gevolgd door een daling na de zomervakantie (2020_2). In 2022 is de score weer licht gestegen voor alle groepen, al is deze stijging alleen (net) significant voor leerlingen met mbo-opgeleide ouders.
Wanneer we naast het opleidingsniveau van de ouders ook kijken naar verschillen tussen onderwijstypen (figuur niet getoond), zien we dat op het vmbo bl/kl leerlingen met wo-opgeleide ouders de minst goede relaties met hun leraren ervaren dan leerlingen met hbo-opgeleide ouders. Dit is echter wel een kleinere groep.
Wanneer we naast het opleidingsniveau van de ouders ook kijken naar het verschil tussen jongens en meisjes (figuur niet getoond) dan zien we dat jongens met ouders op alle verschillende opleidingsniveaus hoger scoren dan meisjes.
Figuur 5. Sociale relaties met leraren naar opleiding ouders en jaar
Leeswijzer: De nullijn geeft het gemiddelde over alle scholen en alle jaren weer, en de diamanten tonen de afwijking van dat gemiddelde. De lijnen rondom de diamanten tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen uiteenlopende antwoorden hebben gegeven of omdat het om een kleine groep gaat. Om te weten of een verschil significant is kunt u kijken of de lijnen overlappen. Indien dit het geval is, is het verschil niet significant. Bij de berekening van het gemiddelde wordt gecontroleerd voor onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, en regio.
Figuur 6 (op de volgende pagina) laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met leraren naar regio en en jaar. Hier zien we:
Bij uitsplitsing naar de onderwijstypes (figuur niet getoond), zien we dat:
Als we kijken naar verschillen tussen leerlingen met verschillend opgeleide ouders in de verschillende regio’s (figuur niet getoond), zien we dat kinderen met ouders met een onbekende opleiding lager scoren in Maastricht-heuvelland.
Figuur 6. Sociale relaties met leraren naar regio en jaar
Leeswijzer: De nullijn geeft het gemiddelde over alle scholen en alle jaren weer, en de diamanten tonen de afwijking van dat gemiddelde. De lijnen rondom de diamanten tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen uiteenlopende antwoorden hebben gegeven of omdat het om een kleine groep gaat. Om te weten of een verschil significant is kunt u kijken of de lijnen overlappen. Indien dit het geval is, is het verschil niet significant. Bij de berekening van het gemiddelde wordt gecontroleerd voor onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, en regio.
Hoe leerlingen school en schoolsucces ervaren heeft te maken met de manier waarop ze worden aangesproken in de schoolorganisatie. Leraren die zorgen voor een veilige omgeving waarin leerlingen gezien worden is daarbij de sleutel, waardoor leerlingen ervaren dat ze erbij horen in de klas met leeftijdsgenoten. Verbondenheid met leraren draagt bij aan het emotionele welzijn van leerlingen. Het ontbreken van betekenisvolle relaties in de school zorgt voor eenzaamheid, gebrek aan zelfvertrouwen en vergroot de kans op schooluitval8,9. Daarnaast laat eerder onderzoek ook zien dat de relatie tussen leraren en leerlingen een belangrijk effect heeft op de overige sociale relaties van de leerling10, dit betekent dat leraren eventueel hun relaties met de leerlingen kunnen gebruiken om de onderlinge relaties in de klas te verbeteren.
Uit onderzoek van Onderwijskennis blijkt dat interventies die bijdragen aan de leerprestaties van leerlingen, ook kunnen bijdragen aan het bouwen van sociale cohosie en samenwerken in de klas11. Dit suggereert dat aan de hand van schoolbrede en preventieve programma’s gewerkt kan worden aan een positief leer- en leefklimaat. Bijvoorbeeld door leerlingen te leren óver sociaal gedrag, leren te reflecteren én leren zich sociaal te gedragen, neemt de kans op een prettig leer-, en leefklimaat toe11.
De Databank Effectieve Jeugdinterventies van NJI heeft verschillende erkende interventies die behulpzaam kunnen zijn om de sociale relaties van jongeren onder elkaar te stimuleren. Eén van deze interventies is de Kanjertraining, die gericht is op het voorkomen of verminderen van sociale problemen en het bevorderen van welbevinden in het basis- en voortgezet onderwijs. De Kanjertraining geeft kinderen inzicht in hun gedrag en de gevolgen hiervan voor anderen. Via onder meer feedbackoefeningen, vertrouwensoefeningen en rollenspellen oefenen ze met sociale vaardigheden en sociale informatieverwerking.
Andere voorbeelden hiervan zijn School Wide Positive Behavior Support (SWBPS) of de Vreedzame School (beiden ook opgenomen in de databank van NJI). In beide programma’s staat een positieve benadering centraal waarbij men uitgaat van verschillende niveaus binnen de school (de school, de klas en het individuele kind), die gericht is op het aanleren van goed sociaal gedrag in samenspraak met ouders of buurt. Dit kan bijdragen aan goede sociale relaties tussen leerkrachten en leerlingen en tussen leerlingen onderling en daarnaast ondersteuning bieden aan leerlingen met gedragsproblemen10.
1. Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry, 11(4), 227–268. Zie link
2. Martin, A. J., & Dowson, M. (2009). Interpersonal relationships, motivation, engagement, and achievement: Yields for theory, current issues, and educational practice. Review of Educational Research, 79(1), 327–365. Zie link
3. Raufelder, D., Jagenow, D., Drury, K., & Hoferichter, F. (2013). Social relationships and motivation in secondary school: Four different motivation types. Learning and Individual Differences, 24, 89-95. Zie link
4. Wentzel, K. R., Muenks, K., McNeish, D., & Russell, S. (2017). Peer and teacher supports in relation to motivation and effort: A multi-level study. Contemporary Educational Psychology, 49, 32–45. Zie link
5. Hallinan, T. M. (2008). Teacher influences on students' attachment to school. Sociology of Education, 81(3), 271–283. Zie link
6. Bokhorst, C. L., Sumter, S. R., & Westenberg, P. M. (2010). Social support from parents, friends, classmates, and teachers in children and adolescents aged 9 to 18 years: Who is perceived as most supportive? Social Development, 19(2), 417–426. Zie link
7. Schwabe, F., Korthals, R., & Schils, T. (2019). Positive social relationships with peers and teachers as moderators of the Big-Fish-Little-Pond Effect. Learning and Individual Differences, 70, 21-29. Zie link
8. Onderwijskennis (2022). Sociaal-emotionele ontwikkeling van de leerling. Zie link
9. Sleeuwen, W. & Heyne, D. (2020). Schoolverzuim aanpakken. Een wetenschappelijke onderbouwing. Nederlands Jeugdinstituut. Zie link
10. Nieuwboor, A., van Tuijl, C. (2017). Relaties in de klas: een multi-level onderzoek naar voorspellers van de leerkracht-leerling relatie en peer relaties op individueel en klasniveau. Zie link
11. Onderwijskennis. (2022). De roep van de groep: groepsdynamiek, welbevinden en leren. Zie link
© April 2023. Universiteit Maastricht, School of Business and Economics, Department of Macro International and Labour Economics (MILE). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.