Sociale relaties op school - Middelbare scholieren in relatie met hun klasgenoten

Trudie Schils, Mélanie Monfrance, Suzanne Zuidema (Universiteit Maastricht) | 18 November 2021


Belang van sociale relaties op school

Verschillende theorieën wijzen op het belang van sociale relaties voor de motivatie en schoolattitude van leerlingen.[1] Een goede sociale inbedding in school draagt bij aan een hogere motivatie en betere leerprestaties, waarbij sterke sociale relaties kunnen beschermen tegen een negatieve leerhouding, verlies aan schoolvertrouwen en schooluitval.[2] Goede relaties met andere leerlingen dragen bij aan groepsgevoel, vorming van identiteit en zekerheid, en daarmee aan de ontwikkeling van leerlingen.[3]. Inzicht in de sociale relaties die leerlingen hebben op school, kan daarom bijdragen aan inzicht in de mechanismen achter tekortschietende leerprestaties of motivatie van leerlingen.

Sociale relaties en inhaalprogramma’s

Onderzoek van LEARN! naar de effectiviteit van inhaalprogramma’s in het onderwijs om corona-vertragingen aan te pakken (die er al waren voordat NPO werd uitgerold), laat zien dat leerlingen in het VO zich tijdens en kort na de tweede lockdown (16 december 2020 – 8 februari 2021) meer sociaal geaccepteerd in hun klas voelden dan aan het einde van het schooljaar 2020-2021.[4] Dit onderzoek is uitgevoerd onder scholen die inhaalprogramma’s uitvoeren. De resultaten laten ook zien dat de inhaalprogramma’s geen effect hebben op de sociale relaties die leerlingen op school ervaren.

In deze factsheet

Vanwege het belang van de sociale relaties die leerlingen ervaren verzamelen we ook in de OnderwijsMonitor Limburg [5] sinds 2014 in VO3 informatie over hoe de leerlingen hun sociale relaties met klasgenoten en met leraren ervaren. In deze factsheet presenteren we eerst cijfers over sociale relaties die leerlingen met klasgenoten ervaren. In deel 2 gaan we in op de relaties die ze met leraren ervaren. In latere factsheets leggen we de relatie tussen deze sociale inbedding en bijvoorbeeld verwachtingen van leerlingen over hun toekomst, schoolmotivatie of leerprestaties. De factsheet is hier in pdf te downloaden

In deze factsheet bekijken we voor de sociale relaties met klasgenoten:

  • Trends sinds 2014 incl. ‘covid’-effect
  • Verschillen tussen jongens en meisjes
  • Verschillen naar onderwijstype
  • Verschillen naar sociaal-economische achtergrond
  • Verschillen naar regio

Als uw school/bestuur heeft deelgenomen, kunt u ook cijfers voor uw eigen school/bestuur inzien in de digitale terugkoppeling, via deze link . Hiervoor is de inlogcode nodig die bestuurders en schoolleiders van deelnemende scholen hebben ontvangen.

Algemeen beeld

Om de sociale relaties die leerlingen ervaren met hun klasgenoten in beeld te krijgen, leggen we hen vijf verschillende stellingen voor:

  • Ik heb goed contact met mijn klasgenoten
  • Ik zou liever in een andere klas zitten
  • We hebben een leuke klas
  • Ik kan goed overweg met mijn klasgenoten
  • Ik vind het leuk om met mijn klasgenoten om te gaan

Figuur 1 laat zien hoe Limburgse leerlingen gemiddeld genomen op deze stellingen antwoorden. De gemiddelde verdeling over de verschillende antwoordcategorieën wordt getoond voor de periode 2014-2020. De meeste leerlingen geven aan dat ze goede relaties met klasgenoten ervaren.

Om een overall beeld te krijgen van de sociale relaties die leerlingen met klasgenoten ervaren hebben we deze items samengevoegd in een index.[6]. Het is lastig de verschillen echt te kwantificeren, en op deze manier kunnen we verschillen tussen groepen en over de tijd zichtbaar maken. In een latere fase gaan we ook naar relaties tussen deze sociale relaties en leeruitkomsten kijken, waarmee iets meer informatie verkregen kan worden over de grootte van de verschillen tussen groepen en wat dit betekent.

Figuur 1. Antwoorden Limburgse leerlingen op stellingen over sociale relaties met klasgenoten (2014-2020)

 

Verschillen naar jaar

Figuur 2 toont de gemiddelde scores voor sociale relaties met klasgenoten sinds 2014. In de modellen is rekening gehouden met mogelijke verschillen tussen de cohorten. Daarbij is 0 de gemiddelde index-score over alle jaren.

  • Een score boven 0: de sociale relaties worden als ‘beter’ dan gemiddeld ervaren
  • Een score beneden 0: de sociale relaties worden als ‘slechter’ dan gemiddeld ervaren

Tijdens de afnameperiode in 2020 vond er een schoolsluiting plaats, waardoor één groep leerlingen de vragenlijsten reeds vóór de schoolsluiting heeft ingevuld en een andere groep leerlingen de vragenlijsten na de schoolsluiting heeft ingevuld.

Ook zijn er scholen die de vragenlijsten onder de leerlingen pas na de zomervakantie van 2020 hebben afgenomen. Om deze reden hebben we de groepen in 2020 onderverdeeld in respectievelijk 2020_0, 2020_1 en 2020_2.

Tussen de jaren 2014, 2016 en 2018 zijn er geen significante verschillen te zien. Wel zien we een verschil voor 2020. De groep leerlingen die de vragenlijsten vóór de schoolsluiting heeft ingevuld (2020_0) is heel klein (431 leerlingen) maar lijkt in de trend te passen van eerdere cohorten. De groep die de vragenlijsten heeft ingevuld na de schoolsluiting maar vóór de zomervakantie (2020_1) scoort significant lager in verhouding tot eerdere jaren, evenals de groep die na de zomervakantie de vragenlijsten heeft ingevuld (2020_2). Tussen de groep vóór de zomervakantie (2020_1) en na de zomervakantie (2020_2) is geen significant verschil te zien.
​​​​​

Figuur 2. Sociale relaties met klasgenoten naar jaar

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

Figuur 3 laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met klasgenoten naar het onderwijstype waarop de leerling in leerjaar 3 zit (gemiddeld voor periode 2014-2020). Tussen vmbo bl/kl en vmbo gl/tl zijn er geen significante verschillen te zien. Beide richtingen scoren significant lager dan havo en vwo. Ook zien we dat vwo op zijn beurt significant hoger scoort dan havo; vwo-ers ervaren de ‘beste’ sociale relaties met klasgenoten.

Als we de verschillen in sociale relaties naar studie apart bekijken voor de verschillende jaren (figuur niet getoond) zien we dat er voor vmbo gl/tl en havo in 2020 (zowel voor en na de zomer) een dip is ten opzichte van eerdere jaren en voor vmbo bl/kl alleen na de zomer. Voor vwo is de dip niet significant.

Figuur 3. Sociale relaties met klasgenoten naar onderwijstype (2014-2020)

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

 

Verschillen naar geslacht

Figuur 4 laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met klasgenoten naar geslacht per jaar. Algemeen kan gezegd worden dat meisjes minder goede sociale relaties met klasgenoten ervaren dan jongens. Wanneer we bij de verschillen naar geslacht ook de uitsplitsing maken naar onderwijstype (figuur niet getoond), dan zien we dat deze verschillen tussen jongens en meisjes alleen op het vmbo zichtbaar zijn, en niet op havo en vwo.

De daling voor 2020 is vergelijkbaar voor jongens en meisjes. Wel zien we dat meisjes na de zomer een nog lagere score op de index sociale relaties met klasgenoten laten zien. 

Figuur 4. Sociale relaties met klasgenoten naar geslacht en jaar

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

 

Verschillen naar opleiding ouders

Figuur 5 laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met klasgenoten naar opleiding ouders per onderwijstype (gemiddeld over 2014-2020). Tabel 1 geeft ter indicatie weer hoe het opleidingsniveau van de ouders procentueel verdeeld is per onderwijstype. Als we kijken naar de opleiding van de ouders, zijn er binnen de vier onderwijstypes geen significante verschillen te zien in de sociale relaties met klasgenoten. Houden we bij deze analyse ook rekening met het geslacht van de leerling dan zijn er nog steeds geen verschillen te zien.

Tabel 1. Opleidingsniveau ouders naar onderwijstype (2014-2020), percentages

 

Figuur 5. Sociale relaties met klasgenoten naar onderwijstype en opleiding ouders (2014-2020)

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

 

Verschillen naar regio

Figuur 6 laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met klasgenoten naar regio en onderwijstype (gemiddelde 2014- 2020). Als we per onderwijstype naar regionale verschillen kijken, zien we het volgende:

  • Leerlingen op vmbo bl/kl in Midden-Limburg ervaren betere sociale relaties met klasgenoten dan leerlingen op vmbo bl/kl elders in Limburg
  • Leerlingen op vmbo gl/tl in Maastricht-heuvelland ervaren betere sociale relaties met klasgenoten dan leerlingen op vmbo gl/tl elders in Limburg
  • Havisten in Noord-Limburg ervaren betere sociale relaties met klasgenoten dan havisten elders in Limburg
  • Vwo-ers in Noord-Limburg ervaren slechtere sociale relaties met klasgenoten dan vwo-ers elders in Limburg

Als we kijken naar de eerdergenoemde dip voor 2020 in de score voor sociale relaties met klasgenoten (figuur niet getoond), zien we deze alleen in Noord-Limburg en Parkstad Limburg. Als we kijken naar verschillen tussen leerlingen met verschillend opgeleide ouders in de verschillende regio’s (figuur niet getoond), zien we in de meeste regio’s geen verschillen tussen leerlingen met mbo, hbo- of wo-opgeleide ouders in de score op sociale relaties met klasgenoten. Wel zien we in Noord-Limburg dat leerlingen met wo-opgeleide ouders een lagere score rapporteren dan leerlingen met mbo-opgeleide ouders. Dit hangt samen met de lagere score voor vwo-ers in Noord-Limburg.

Figuur 6. Sociale relaties met klasgenoten naar regio en onderwijstype (2014-2020)

Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.

 

Resultaten op een rij

Het algemeen beeld in Limburg, waarbij we kijken naar de ervaren sociale relaties met klasgenoten van vo3 leerlingen, laat zien dat dit in 2020 vóór de schoolsluiting boven gemiddeld goed was, evenals voorgaande jaren. Na de schoolsluiting is de score lager en beneden gemiddeld. De daling is met name zichtbaar in het vmbo en havo.

Over het algemeen ervaren vmbo-ers de slechtste sociale relaties met klasgenoten, in vergelijking met havisten en vwo-ers. Vwo-ers ervaren de beste sociale relaties met klasgenoten. Met uitzondering van vwo-ers in Noord-Limburg, die wijken niet af van havisten.

Over het algemeen ervaren meisjes minder goede sociale relaties dan jongens. Dit verschil geldt met name voor het vmbo en niet voor havo en vwo. Met betrekking tot de dalende score na de schoolsluiting in 2020, is deze gelijk voor jongens en meisjes. Wel zien we dat meisjes na de zomer lagere scores rapporteren dan voor de zomer; bij jongens is dit niet zo.

Kijken we naar ervaren sociale relaties met klasgenoten in vo3 bij leerlingen in relatie tot het opleidingsniveau van de ouders (mbo of lager, hbo en wo), dan zien we geen significante verschillen binnen de vier onderwijstypen (vmbo bl/kl, vmbo gl/tl, havo en vwo). Het valt wel op dat leerlingen met wo-opgeleide ouders in Noord-Limburg een lagere score rapporteren dan leerlingen met mbo-opgeleide ouders. Kijken we naar verschillen in opleidingsniveau van ouders m.b.t. de dalende score na de schoolsluiting in 2020, dan zien we dat deze name significant is voor leerlingen met mbo-opgeleide ouders (of lager).

Binnen de verschillende onderwijstypen zien we ook regionale verschillen in ervaren sociale relaties met klasgenoten in vo3. Leerlingen op vmbo bl/kl in Midden-Limburg ervaren betere sociale relaties met klasgenoten dan leerlingen op vmbo bl/kl elders. Leerlingen op vmbo gl/tl in Maastricht-heuvelland ervaren betere sociale relaties met klasgenoten dan leerlingen op vmbo gl/tl elders. Havisten in Noord-Limburg ervaren betere sociale relaties met klasgenoten dan havisten elders. Vwo-ers in Noord-Limburg ervaren slechtere sociale relaties met klasgenoten dan vwo-ers elders. De dip voor 2020 zien we alleen in Noord-Limburg en Parkstad Limburg.

 

Noten

1 Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry, 11(4), 227–268. Martin, A. J., & Dowson, M. (2009). Interpersonal relationships, motivation, engagement, and achievement: Yields for theory, current issues, and educational practice. Review of Educational Research, 79(1), 327–365.

2 Raufelder, D., Jagenow, D., Drury, K., & Hoferichter, F. (2013). Social relationships and motivation in secondary school: Four different motivation types. Learning and Individual Differences, 24, 89-95. Wentzel, K. R., Muenks, K., McNeish, D., & Russell, S. (2017). Peer and teacher supports in relation to motivation and effort: A multi-level study. Contemporary Educational Psychology, 49, 32–45.

3 Fuligni, A. J., & Eccles, J. S. (1993). Perceived parent-child relationships and early adolescents' orientation towards peers. Developmental Psychology, 29, 622–632.

4 https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/08/31/sociaal-emotioneel-functioneren-en-schoolwelbevinden-in-het-vo.

5 Voor meer informatie zie www.educatieveagendalimburg.nl/onderwijsmonitor-p/het-kort.

6 De betrouwbaarheid van de index is 0.86 (cronbach’s alpha). De index is gestandaardiseerd met gemiddelde 0 en standaarddeviatie 1. Het gemiddelde is bepaald voor alle leerlingen over alle studiejaren en alle onderwijstypes.

 

 

 

© November 2021. Universiteit Maastricht, School of Business and Economics, Department of Macro International and Labour Economics (MILE). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.

​​​​​​

delen:  
Loading Conversation