Trudie Schils, Mélanie Monfrance, Suzanne Zuidema (Universiteit Maastricht) | 22 November 2021
Belang van sociale relaties op school
Verschillende theorieën wijzen op het belang van sociale relaties voor de motivatie en schoolattitude van leerlingen.[1] Een goede sociale inbedding in school draagt bij aan een hogere motivatie en betere leerprestaties, waarbij sterke sociale relaties kunnen beschermen tegen een negatieve leerhouding, verlies aan schoolvertrouwen en schooluitval.[2]
Goede relaties met leraren dragen bij aan een positieve schoolhouding, hogere motivatie, betere schoolprestaties en een groter schoolvertrouwen onder de minst presterende leerlingen in een klas.[3] Inzicht in de sociale relaties die leerlingen hebben op school, kan daarom bijdragen aan inzicht in de mechanismen achter tekortschietende leerprestaties of motivatie van leerlingen.
Vanwege het belang van de sociale relaties die leerlingen ervaren verzamelen we ook in de OnderwijsMonitor Limburg[4] sinds 2014 in VO3 informatie over hoe de leerlingen hun sociale relaties met klasgenoten en met leraren ervaren. In een vorige factsheet lieten we cijfers zien over sociale relaties die leerlingen met klasgenoten ervaren. In deze factsheet presenteren we cijfers over sociale relaties die leerlingen met leraren ervaren. In latere factsheets leggen we de relatie tussen deze sociale inbedding en bijvoorbeeld verwachtingen van leerlingen over hun toekomst, schoolmotivatie of leerprestaties. De factsheet is hier in PDF te downloaden
In deze factsheet bekijken we voor de sociale relaties met leraren:
Als uw school/bestuur heeft deelgenomen, kunt u ook cijfers voor uw eigen school/bestuur inzien in de digitale terugkoppeling, via deze link. Hiervoor is de inlogcode nodig die bestuurders en schoolleiders van deelnemende scholen hebben ontvangen.
Om de sociale relaties die leerlingen ervaren met hun leraren in beeld te krijgen, leggen we hen zes verschillende stellingen voor:
Figuur 1 laat zien hoe Limburgse leerlingen gemiddeld genomen op deze stellingen antwoorden. De gemiddelde verdeling over de verschillende antwoordcategorieën wordt getoond voor de periode 2014-2020. Het beeld is gemengd.
Een deel van de leerlingen geeft aan goede relaties te hebben met leraren, een ander deel minder. Een groot deel van de leerlingen kiest een neutraal antwoord.
Om een overall beeld te krijgen van de sociale relaties die leerlingen met leraren ervaren hebben we deze items samengevoegd in een index.[5] Op deze manier kunnen we verschillen tussen groepen en over de tijd zichtbaar maken. In een latere fase gaan we ook naar relaties tussen deze sociale relaties en leeruitkomsten kijken, waarmee iets meer informatie verkregen kan worden over de grootte van de verschillen tussen groepen en wat dit betekent.
Figuur 1. Antwoorden Limburgse leerlingen op stellingen over sociale relaties met leraren (2014-2020)
Figuur 2 toont de gemiddelde scores voor sociale relaties met leraren sinds 2014. In de modellen is rekening gehouden met mogelijke verschillen tussen de cohorten. Daarbij is 0 de gemiddelde index-score over alle jaren.
Een score boven 0: de sociale relaties worden als ‘beter’ dan gemiddeld ervaren
Een score beneden 0: de sociale relaties worden als ‘slechter’ dan gemiddeld ervaren
Tijdens de afnameperiode in 2020 vond er een schoolsluiting plaats, waardoor één groep leerlingen de vragenlijsten reeds vóór de schoolsluiting heeft ingevuld en een andere groep leerlingen de vragenlijsten na de schoolsluiting heeft ingevuld.
Ook zijn er scholen die de vragenlijsten onder de leerlingen pas na de zomervakantie van 2020 hebben afgenomen. Om deze reden hebben we de groepen in 2020 onderverdeeld in respectievelijk 2020_0, 2020_1 en 2020_2.
Tussen de jaren 2014, 2016 en 2018 zien we een langzame daling in de score. De score voor 2018 is significant lager dan die van 2014. Ook zien we een verschil voor 2020. De groep leerlingen die de vragenlijsten net na de volledige schoolsluiting maar vóór de zomer heeft ingevuld (2020_1) ervaart betere sociale relaties met leraren dan de groep die na de zomervakantie de vragenlijsten heeft ingevuld (2020_2). De samenstelling van de scholen die op beide momenten de vragenlijsten hebben afgenomen speelt daar waarschijnlijk een rol. Op de volgende pagina’s kijken we naar verschillen naar achtergrond van de leerlingpopulatie.
Figuur 2. Sociale relaties met leraren naar jaar
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Verschillen naar onderwijstype
Figuur 3 laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met leraren naar het onderwijstype waarop de leerling in leerjaar 3 zit (gemiddeld voor periode 2014-2020). Tussen vmbo bl/kl en vmbo gl/tl zijn er geen significante verschillen te zien. Wel is de index significant lager voor leerlingen op het vmbo-gl/tl in vergelijking met het havo en vwo. Vwo-ers ervaren de ‘beste’ sociale relaties met leraren. In de vorige factsheet bleek dit ook voor hun relaties met klasgenoten.
Als we de verschillen in sociale relaties naar studie apart bekijken voor de verschillende jaren (figuur niet getoond) zien we dat leerlingen op het vmbo bl/kl en havo in 2020 na de zomer een lagere score laten zien. Op het havo zien we in 2020 voor de zomer een hoge score, hoger dan andere jaren. Voor de andere onderwijstypes zien we geen verschillen tussen de jaren. Dit betekent dat de hoge score in figuur 1 voor 2020 voor de zomervakantie grotendeels veroorzaakt wordt door enkele havo-scholen en de dip na de zomervakantie door scholen in het vmbo-bl/kl en havo.
Figuur 3. Sociale relaties met leraren naar onderwijstype (2014-2020)
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 4 laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met leraren naar geslacht per jaar. De daling voor 2020 is vergelijkbaar voor jongens en meisjes. Wel zien we dat meisjes in 2020 vóór de zomer een significant hogere score op de index sociale relaties met leraren laten zien in vergelijking met de score vlak vóór de schoolsluiting.
Algemeen kan gezegd worden dat meisjes minder goede sociale relaties met leraren ervaren dan jongens. In de vorige factsheet zagen we dit ook voor sociale relaties met klasgenoten. Wanneer we bij de verschillen naar geslacht ook de uitsplitsing maken naar onderwijstype (figuur niet getoond), dan zien we dat het verschil tussen jongens en meisjes op alle onderwijstypes zichtbaar is, en het grootste is op het vwo.
Figuur 4. Sociale relaties met leraren naar geslacht en jaar
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Verschillen naar opleiding ouders
Figuur 5 laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met leraren naar opleiding ouders per onderwijstype (gemiddeld voor de periode 2014-2020). Tabel 1 geeft ter indicatie weer hoe het opleidingsniveau van de ouders procentueel verdeeld is per onderwijstype. Als we kijken naar de opleiding van de ouders, zien we dat op het vmbo bl/kl leerlingen met wo-opgeleide ouders afwijken van leerlingen met hbo-opgeleide ouders. Dit is echter een fors kleinere groep (ook te zien aan de grotere spreiding rond het gemiddelde). Op het vwo zien we ook dat leerlingen met wo-opgeleide ouders gemiddeld minder goede relaties met leraren ervaren, echter dit is net niet statistisch significant op 95% betrouwbaarheid.
Houden we bij deze analyse ook rekening met het geslacht van de leerling (figuur niet getoond) dan is het verschil voor leerlingen met wo-opgeleide ouders er alleen voor jongens.
Als we de uitsplitsing per jaar hieraan toevoegen (figuur niet getoond) dan zien we de eerdergenoemde patronen over de tijd terug voor alle groepen wat betreft opleidingsniveau van de ouders.
Tabel 1. Opleidingsniveau ouders naar onderwijstype (2014-2020), percentages
Figuur 5. Sociale relaties met klasgenoten naar onderwijstype en opleiding ouders (2014-2020)
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 6 laat de verschillen zien op de index-score sociale relaties met leraren naar regio en onderwijstype (gemiddelde 2014- 2020). De figuur laat verschillen binnen de regio’s tussen de onderwijstypen zien. Wij kijken nu naar verschillen tussen de regio’s per onderwijstype en zien het volgende:
Als we kijken naar verschillen tussen leerlingen met verschillend opgeleide ouders in de verschillende regio’s (figuur niet getoond), zien we in geen van de regio’s verschillen.
Figuur 6. Sociale relaties met klasgenoten naar regio en onderwijstype (2014-2020)
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds onderwijstype, geslacht, leeftijd, opleiding ouders, regio en jaar meegenomen als verklarende variabelen.
1 Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry, 11(4), 227–268. Martin, A. J., & Dowson, M. (2009). Interpersonal relationships, motivation, engagement, and achievement: Yields for theory, current issues, and educational practice. Review of Educational Research, 79(1), 327–365.
2 Raufelder, D., Jagenow, D., Drury, K., & Hoferichter, F. (2013). Social relationships and motivation in secondary school: Four different motivation types. Learning and Individual Differences, 24, 89-95. Wentzel, K. R., Muenks, K., McNeish, D., & Russell, S. (2017). Peer and teacher supports in relation to motivation and effort: A multi-level study. Contemporary Educational Psychology, 49, 32–45.
3 Hallinan, T. M. (2008). Teacher influences on students' attachment to school. Sociology of Education, 81(3), 271–283. Bokhorst, C. L., Sumter, S. R., & Westenberg, P. M. (2010). Social support from parents, friends, classmates, and teachers in children and adolescents aged 9 to 18 years: Who is perceived as most supportive? Social Development, 19(2), 417–426. Schwabe, F., Korthals, R., & Schils, T. 2019. Positive social relationships with peers and teachers as moderators of the Big-Fish-Little-Pond Effect. Learning and Individual Differences, 70, 21-29.
4 Voor meer informatie zie www.educatieveagendalimburg.nl/onderwijsmonitor-p/het-kort.
© November 2021. Universiteit Maastricht, School of Business and Economics, Department of Macro International and Labour Economics (MILE). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteurs.