Bart Golsteyn en Trudie Schils (Universiteit Maastricht) | 09 December 2019
Deze verschillen kunnen belangrijke gevolgen hebben voor keuzes die jongens en meisjes maken in hun vervolgopleiding en in hun baan. Er is echter weinig duidelijkheid over de oorzaak van deze verschillen, en met name over wat daarbij de rol is van sociaal-emotionele aspecten, zoals zelfbeeld, stereotypering en persoonlijkheid. Het is nuttig om meer inzicht te krijgen of de geslachtsverschillen ontstaan omdat jongens en meisjes verschillen in sociaal-emotionele vaardigheden of dat ze verschillen in de manier waarop ze deze vaardigheden gebruiken. Inzicht in dit verschil geeft ook richtlijnen voor eventueel te voeren beleid in de school dat als doel heeft de verschillen tussen jongens en meisjes te verkleinen.
In deze bijdrage kijken we naar aspecten van sociaal zelfbeeld en persoonlijkheid van kinderen waarvan bekend is dat ze een belangrijke rol kunnen spelen op school, zowel voor schoolprestaties bij taal en rekenen als voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen op school.
Sociaal zelfbeeld
We kijken allereerst in hoeverre het zelfbeeld van jongens en meisjes onderling verschilt. Net als in voorgaande bijdragen in onze reeks over sociaal-emotionele vaardigheden, hebben leerlingen in groep 8 een set stellingen beantwoord waarmee hun sociaal zelfbeeld in kaart kan worden gebracht. Voor deze bijdrage maken we binnen sociaal zelfbeeld onderscheid tussen:
(a) vaardigheden van vriendschappelijke of creatieve aard: vrienden maken, iemand troosten, omgaan met andere leerlingen, muziek maken, toneel spelen, met dieren omgaan.
(b) Vaardigheden die zich op het terrein van verbale uitdrukking bevinden: discussiëren, de baas zijn, je mening geven, winnen in een discussie, je zin krijgen, of sterker zijn dan anderen.
In figuren 2 en 3 zien we de verdelingen van de scores voor deze twee onderdelen van zelfbeeld voor jongens en meisjes. Hoe verder deze verdelingen naar rechts liggen, hoe vaker er hogere scores gehaald worden. De figuren laten zien dat meisjes gemiddeld hoger scoren op het zelfbeeld van vriendschap en creativiteit (figuur 2), terwijl jongens hoger scoren op het zelfbeeld van de verbale uitdrukking (figuur 3). Het voordeel voor meisjes in Figuur 2 is groter dan het voordeel voor jongens in Figuur 3.
Persoonlijkheidskenmerken
We bekijken nu in hoeverre persoonlijkheidskenmerken verschillen tussen jongens en meisjes. Van de “Big Five persoonlijkheidskenmerken, zoals eerder beschreven in deze bijdrage, zoomen we hier in op zorgvuldigheid, openheid en emotionele stabiliteit omdat deze kenmerken onderwijsuitkomsten het sterkst voorspellen.
Zorgvuldigheid
Zorgvuldigheid verwijst naar ordelijkheid, planmatigheid en de mate van zelfdiscipline. Als we kijken naar de verschillen tussen jongens en meisjes in zorgvuldigheid zien we in figuur 4 dat meisjes iets hoger scoren, maar dit verschil is niet zo groot als vaak wordt gedacht.
Openheid
Openheid verwijst naar het openstaan voor nieuwe ervaringen en het hebben van intellectuele nieuwsgierigheid. Jongens scoren op dit persoonlijkheidskenmerk iets hoger dan meisjes, zoals figuur 5 laat zien.
Relatie met scores op taal en rekenen voor jongens en meisjes
Een vraag die we vervolgens in deze bijdrage bekijken is of de hierboven genoemde aspecten van sociaal zelfbeeld en persoonlijkheid voor jongens en meisjes op eenzelfde manier relateren aan de scores op taal en rekenen in groep 8 (voor volledige artikel zie Golsteyn en Schils, 2014). Anders gezegd, zijn jongens beter/slechter dan meisjes in het omzetten van bijvoorbeeld een hoge zorgvuldigheid naar goede schoolprestaties? Tabel 1 laat zien dat de relatie tussen sociaal-emotionele vaardigheden en taal vergelijkbaar is tussen jongens en meisjes, met uitzondering van zelfbeeld op het gebied van vriendschap en creativiteit. Dit heeft voor meisjes een positieve relatie met hun taalprestaties, maar voor jongens wordt geen significante relatie gevonden.
Bij rekenen zien we meer verschillen tussen jongens en meisjes. We zien dat aspecten als openheid, emotionele stabiliteit en zelfbeeld op het gebied van verbale uitdrukking voor meisjes een sterkere relatie vertonen met scores bij rekenen dan voor jongens. Interessant is dat dit juist aspecten zijn waarop de jongens in het algemeen hoger scoorden, maar de meisjes lijken deze vaardigheden ‘beter’ te gebruiken bij rekenen dan jongens. Mogelijk zijn meisjes met deze kenmerken minder gevoelig voor negatieve stereotypering met betrekking tot rekenvaardigheden en geslacht, en scoren zij daarom beter.
Door gebruik te maken van bepaalde onderzoeksmethoden, is het mogelijk om de bijdrage van sociaal-emotionele vaardigheden aan genderverschillen in taal en rekenen uit te splitsen naar hoe ze op deze sociaal-emotionele vaardigheden scoren (ofwel hoeveel ze ervan hebben) en hoe ze deze gebruiken bij taal en rekenen. Dit onderscheid kan belangrijk zijn voor leerkrachten bij het sturen op de ontwikkeling van deze sociaal-emotionele vaardigheden. De methode komt neer op het doorrekenen van twee gedachte-experimenten: (1) Als jongens en meisjes gelijke kenmerken hadden op de onderzochte variabelen of (2) deze op dezelfde manier zouden gebruiken bij taal en rekenen, wat zouden dan de gevolgen zijn voor hun schoolprestaties?
Wat als meisjes en jongens dezelfde scores zouden hebben op de sociaal-emotionele vaardigheden?
In het algemeen kunnen we stellen dat de aspecten van zelfbeeld en persoonlijkheid die jongens meer bezitten positief relateren aan de scores voor taal en rekenen: minder hoge scores op zelfbeeld op het gebied van vriendschap en creativiteit, hogere scores bij zelfbeeld op het gebied van verbale uitdrukking en hogere score op openheid.
Wat als de relatie meisjes en jongens de sociaal-emotionele vaardigheden op dezelfde manier zouden gebruiken?
In het algemeen zien we aanwijzingen dat meisjes de persoonlijkheidskenmerken openheid en zorgvuldigheid efficiënter lijken in te zetten bij schoolprestaties dan jongens.
Het onderzoek geeft hiermee aan dat de verschillen tussen jongens en meisjes in hun prestaties mogelijk verklaard worden door verschillen in hun zelfbeeld en persoonlijkheid. Zij hebben gemiddeld een verschillende persoonlijkheid en gebruiken deze op een verschillende manier op school bij taal en rekenen. Beleidsaanbevelingen zijn vooralsnog lastig hieruit te destilleren. De oorzaak-gevolg relatie is immers niet duidelijk. Zijn meisjes beter in het omzetten van zelfbeeld naar schoolprestaties, of hebben goede schoolprestaties bij meisjes een sterkere impact op zelfbeeld? Meer onderzoek naar de causale verbanden is daarom noodzakelijk, en deze verkenning geeft daarmee een eerste aanzet.
Dit gesteld hebbende, lijkt de sterkere relatie voor meisjes tussen zelfbeeld op het terrein van verbale uitdrukking (‘je mening geven’, ‘de leiding nemen’) en uitkomsten bij taal en rekenen een reden om aan dit zelfbeeld bij meisjes meer aandacht te besteden. Leerkrachten zouden meer kunnen inzetten bij meisjes op het ontwikkelen van een hoger zelfbeeld op dit terrein. Dit zou een positief effect kunnen hebben op hun rekenprestaties. Dit geldt ook voor openheid. Voor meisjes geldt dat ze gestimuleerd kunnen worden openheid verder te ontwikkelen.
Literatuur
Lindberg, S. M., Hyde, J. S., Petersen, J. L., & Linn, M. C. (2010). New trends in gender and mathematics performance: A meta-analysis. Psychological Bulletin, 136(6), 1123–1135.
Golsteyn, B.H.H., & Schils, T. (2014) “Gender gaps in primary school achievement: A decomposition into endowment and returns to IQ and non-cognitive factors. Economics of Education Review, 41: 176-187, 2014.