Marion Collewet, promovenda Economie, Universiteit Maastricht | 02 December 2015
Het is geen goed idee om leerlingen alleen Engels verplicht te laten leren, en een tweede taal tot keuzevak te maken. Het beperkt de communicatiemogelijkheden met buitenlandse partners en collega's en het past niet bij het opleiden van wereldburgers met een flexibele geest.
Platform Onderwijs 2032 stelt voor dat scholen "een tweede moderne vreemde taal, zoals Frans, Duits of Spaans, niet voor iedereen verplicht hoeven aan te bieden". Ik ben ervan overtuigd (als overtuigde meertalenspreekster en, toegegeven, als telg van een geslacht van talenleraren) dat je leerlingen daarmee geen dienst bewijst. Laat ik voorop stellen: Engels is natuurlijk absoluut noodzakelijk, en het lijkt me een goed idee als kinderen het vroeg leren. Maar is het ook toereikend?
Voor wie net over de grens wil werken, zoals in Limburg zo vaak het geval is, zal Engels misschien in beginsel voldoende zijn om een eerste baan te krijgen. Maar in de grensstreek waar ik vandaan kom, namelijk Frankrijk net over de grens bij Vlaanderen, komen volwassen Fransen met hangende poten terug naar de avondcursus Nederlands: ze hebben weliswaar een baan in Vlaanderen, maar komen niet verder in het bedrijf, zolang ze geen Nederlands spreken. Hadden ze maar vroeger op school een basis gekregen (in Frans-Vlaanderen wordt Nederlands op de middelbare school gegeven, maar het is vrijblijvend), zouden ze nu niet zo veel moeite hoeven doen om zich naast een drukke baan de beginselen van de taal eigen te maken.
Maar zelfs als men met alleen Engels carrière kan maken: zo goed menzelf en de gesprekspartner ook Engels kunnen, de kans is groot dat er ontzettend veel verloren gaat in de communicatie als beide niet hun moedertaal spreken. Dat is niet per se erg in de context van een eenmalig zakencontact, maar in de communicatie met collega's zijn nuances van levensbelang. Daarmee wordt niet alleen informatie over de inhoud uitgewisseld, maar ook subtiele signalen over hoe men zich voelt. Ik ben ervan overtuigd dat mijn samenwerking met mijn Duitse co-auteurs op de universiteit minder vlot zou verlopen als ik niet Duits, maar Engels met hen zou spreken. En met mijn Nederlandse collega's merk ik dat het toch veel soepeler gaat als we Nederlands spreken, en niet een Engels dat weliswaar heel goed is, maar toch allerlei subtiliteiten mist.
Toegegeven: het is best mogelijk, als we genoeg uren investeren, dat kinderen die nu vroeg op de lagere school met Engels beginnen als volwassenen zich kunnen uitdrukken als Shakespeare zelf. De vraag of dat voor de mensen aan de andere kant van de grens ook zal gelden, laat ik even hier buiten. Zelfs als beide partijen perfect Engels kunnen, dan zijn er nog steeds stukken van de Nederlandse, Duitse, Belgische, Franse, Spaanse werkelijkheid waar geen Engels woord voor bestaat. Wie een nieuwe taal leert, leert ook een nieuwe cultuur kennen. En dat is pas goed voor een wereldburger, en misschien nog veel belangrijker voor iemand die nooit over de grens zal gaan: het besef dat men in andere landen anders denkt, dingen anders ziet. Het leren van Engels zal natuurlijk deze eerste bewustwording teweeg brengen. Dan heeft de aanstaande wereldburger geleerd ook een Brit, of een Amerikaan denkt. Maar een echte wereldburger hoort natuurlijk nog een paar extra standpunten te kunnen innemen. Natuurlijk, dan kun je nooit genoeg talen leren. Maar het schijnt zo te zijn dat hoe meer talen je spreekt, hoe meer je er kunt leren. Dus waarom niet beginnen met meer dan één, als je nog jong bent en je hersenen lekker flexibel?
Lex Borghans en Trudie Schils hebben onlangs benadrukt dat we veel te weinig weten over wat het optimale curriculum zou zijn. Dat is zonder meer waar. Als econoom ga je er echter meestal vanuit dat de eerste uren die je in iets stopt heel veel opleveren, en dat elk extra uur steeds minder opbrengt. Dus: als we willen dat kinderen twee keer zo goed Engels kunnen als nu, moeten we daar waarschijnlijk duidelijk meer dan twee keer zo veel uren per week in investeren. Terwijl de eerste paar weekuren Duits of Frans waarschijnlijk heel veel opbrengen. Is het dan niet slimmer om gedurende de schooltijd de basis voor een paar verschillende talen te leren, en dat iedereen later beslist in wat voor taal hij of zij verder wil investeren? Bovendien ben ik bereid er geld op in te zetten dat een bepaalde diversiteit aan vakken goed is voor de intellectuele ontwikkeling van een kind. Natuurlijk zou de diversiteit niet zo groot moeten worden dat je voor elk vak te weinig tijd overhoudt. Maar hoe meer verschillende dingen je moet leren, van natuurkunde tot muziek, over Latijn en aardrijkskunde, hoe vaardiger de toekomstige burgers worden in denken op verschillende manieren, nuances opvatten en een eigen mening vormen. Dat, en niet alleen klaargestoomd worden voor het werk in een bedrijf, zou het doel van onderwijs moeten zijn.
Maar het belangrijkste blijft voor mij misschien wel dat het zo ontzettend fijn is om een nieuwe taal te leren kennen, met alle verhalen en eigenaardigheden die erbij horen. Om nieuwe woorden te ontdekken, om uit te proberen hoe het werkt als je die aan elkaar rijgt, om te ontdekken dat een ander plots blijkt te begrijpen wat je hebt willen zeggen. Ik gun ieder kind de kans om dat te ontdekken, ook diegenen die het niet hadden verwacht en er dus niet voor hadden gekozen. Kort gezegd: "Stom, hè? Ik vind het gewoon lekker!". Maak dat grapje maar eens in het Engels.