Vera Ronda, Trudie Schils en Suzanne Zuidema, Universiteit Maastricht | 28 September 2022
Internationaal vergelijkend onderzoek (PIRLS) laat zien dat de leesvaardigheid van Nederlandse basisscholieren relatief hoog is in vergelijking met andere landen[1]. Onderzoek van Petscher (2010) laat zien dat een sterke leesmotivatie samenhangt met de leesvaardigheid van kinderen: hoe hoger de leesmotivatie, des te hoger de leesvaardigheid [2]. Ook uit de PIRLS studie blijkt dat basisscholieren die lezen leuk vinden, met 560 punten in het onderzoek, zeer vaardige lezers zijn, terwijl kinderen die lezen enigszins leuk vinden met 550 punten nagenoeg op het Nederlandse gemiddelde zitten. Leerlingen die lezen niet leuk vinden scoren hier met 527 punten ver onder[3] . Recenter onderzoek van de Onderwijsinspectie (2022) bevestigt dit beeld[4].
Hoewel Nederland hoog scoort op leesvaardigheid, zijn Nederlanders de afgelopen jaren steeds minder gaan lezen[5]. Omdat (begrijpend) lezen een van de basisvaardigheden is en een belangrijke factor in (onderwijs)succes, benadrukt de Onderwijsinspectie hoe belangrijk het is dat leerlingen met plezier en vertrouwen blijven lezen en daartoe zoveel mogelijk gestimuleerd worden[4].
In deze factsheet presenteren we cijfers over de leesmotivatie van basisscholieren uit groep 8. In 2021 zijn er vragen over leesmotivatie in de OML1 meegenomen, voor dit jaar presenteren we de volgende thema’s:
Daarbij splitsen we uit naar geslacht, opleiding ouders, regio en gemeente. Uitsplitsing naar gemeente doen we alleen als we voor de betreffende gemeente voldoende leerlingen van tenminste twee verschillende scholen hebben.
Aan het einde van de factsheet geven we enkele aanbevelingen uit de literatuur voor de onderwijspraktijk om lezen bij leerlingen te stimuleren.
Als uw school/bestuur heeft deelgenomen, kunt u ook cijfers voor uw eigen school/bestuur inzien in de digitale terugkoppeling, via deze link. Hiervoor is de inlogcode nodig die bestuurders en schoolleiders van deelnemende scholen hebben ontvangen.
Deze factsheet is hier als pfd te downloaden
Om zicht te krijgen op hoe veel kinderen thuis lezen hebben we leerlingen hier in 2021 ook vragen over gesteld. Dit omdat het leesgedrag van kinderen thuis in combinatie met de redenen waarom ze thuis lezen ook een belangrijke indicator van leesmotivatie is. De volgende vragen zijn voorgelegd:
Deze vragen zijn ontleend aan de internationale PIRLS studie 2016 die in groep 6 is afgenomen.
Figuur 1 laat de gemiddelde antwoorden zien van leerlingen in groep 8 in Limburg. Ook laten we de gemiddelden van de PIRLS 2016 laten zien voor leerlingen in groep 6. De figuur laat zien dat leerlingen in groep 8 in Limburg minder vaak lezen voor de lol en/of om iets te leren dan het Nederlandse gemiddelde uit PIRLS 2016.
Op de volgende pagina’s splitsen we het thuis lezen uit naar geslacht, opleiding ouders en regio. Daarbij hebben we beide stellingen verwerkt in één index, met een score van 0-1. Hoe hoger de index hoe hoger de leesmotivatie van de kinderen.
Figuur 2 laat de verschillen zien in deze score tussen jongens en meisjes. Meisjes scoren significant hoger op leesgedrag thuis dan jongens.
Figuur 3 laat de verschillen zien in deze score tussen leerlingen met verschillend opgeleide ouders. Leerlingen met ouders met een mbo opleiding of minder en leerlingen met ouders van wie de opleiding onbekend is scoren significant lager dan leerlingen met ouders met een hbo- of wo-opleiding. Kinderen met ouders met een wo-opleiding scoren significant hoger dan leerlingen met ouders met een hbo-opleiding.
Figuur 2. Leesgedrag thuis van leerlingen groep 8 naar geslacht, 2021
Figuur 3. Leesgedrag thuis van leerlingen groep 8 naar opleiding ouders, 2021
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, en gemeente meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 4 laat de verschillen zien tussen Limburgse regio’s. Leerlingen in Maastricht-heuvelland laten de hoogste score zien. Deze is significant hoger dan die van Noord Limburg, Sittard-Geleen en Parkstad Limburg. Verder zijn er geen significante verschillen te zien tussen de regio’s.
Figuur 5 op de volgende pagina laat de verschillen naar gemeente zien per regio.
We zien per regio de volgende resultaten:
Figuur 4. Leesgedrag thuis van leerlingen groep 8 naar regio, 2021
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, en gemeente meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 5. Leesgedrag thuis leerlingen groep 8 naar gemeente, 2021
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, en gemeente meegenomen als verklarende variabelen.
Om ook zicht te krijgen op leesattitude hebben we leerlingen in 2021 de volgende vragen voorgelegd (ontleend aan de PIRLS 2016):
Figuur 6 laat de gemiddelde antwoorden zien van leerlingen in groep 8 in Limburg. Figuur 7 de gemiddelden van PIRLS 2016 zien voor leerlingen in groep 6. Kinderen in groep 8 in Limburg vinden lezen vaker saai dan het Nederlandse gemiddelde uit PIRLS 2016. Ook geven deze leerlingen minder vaak aan meer tijd te willen hebben om te lezen. Op de volgende pagina’s splitsen we leesattitude uit naar geslacht, opleiding ouders en regio. Daarbij hebben we beide stellingen verwerkt in één index, met een score van 0-1. Hoe hoger de index hoe hoger de leesmotivatie van de kinderen.
Figuur 6. Leesattitude (OML)
Figuur 7. Leesattitude (PIRLS)
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, en gemeente meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 8 laat de verschillen zien in deze score tussen jongens en meisjes. De figuur laat zien dat meisjes significant hoger scoren dan jongens.
Figuur 9 laat de verschillen zien in deze score tussen leerlingen met verschillend opgeleide ouders. Kinderen met ouders met een hbo- of wo-opleiding scoren hoger dan kinderen met ouders met een mbo-opleiding of minder en kinderen met ouders van wie het opleidingsniveau onbekend is. Kinderen met ouders met een wo-opleiding scoren significant hoger dan kinderen met ouders met een hbo-opleiding.
Figuur 8. Leesattitude van leerlingen groep 8 naar geslacht, 2021
Figuur 9. Leesattitude van leerlingen groep 8 naar opleiding ouders, 2021
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, en gemeente meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 10 laat de verschillen zien tussen Limburgse regio’s. Leerlingen in Maastricht-heuvelland scoren significant hoger dan leerlingen in de overige regio’s. In Parkstad Limburg is de score significant hoger dan in Noord Limburg.
Figuur 11 op de volgende pagina laat de verschillen naar gemeente zien per regio.
We zien per regio de volgende resultaten:
Figuur 10. Leesattitude van leerlingen groep 8 naar regio, 2021
Figuur 11. Leesattitude leerlingen groep 8 naar gemeente, 2021
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, en gemeente meegenomen als verklarende variabelen.
Om ook zicht te krijgen op de leesmotivatie voor de toekomst hebben we leerlingen in 2021 de volgende vragen voorgelegd:
Figuur 12 laat de gemiddelde antwoorden zien van leerlingen in groep 8 in Limburg.
Op de volgende pagina’s splitsen we leesattitude uit naar geslacht, opleiding ouders en regio. Daarbij hebben we beide stellingen verwerkt in één index, met een score van 0-1. Hoe hoger de index hoe hoger de leesmotivatie van de kinderen.
Figuur 12. Leesmotivatie toekomst
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, en gemeente meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 13 laat de verschillen zien in deze score tussen jongens en meisjes. Ook hier scoren de meisjes significant hoger dan de jongens.
Figuur 14 laat de verschillen zien in deze score tussen leerlingen met verschillend opgeleide ouders. Net als bij de voorgaande thema’s scoren leerlingen met ouders met een wo-opleiding hoger dan de andere groepen. Leerlingen met ouders met een hbo-opleiding scoren significant hoger dan leerlingen met ouders waar we de opleiding niet van weten en leerlingen met ouders met een mbo-opleiding of minder.
Figuur 13. Leesmotivatie toekomst van leerlingen groep 8 naar geslacht, 2021
Figuur 14. Leesmotivatie toekomst van leerlingen groep 8 naar opleiding ouders, 2021
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, en gemeente meegenomen als verklarende variabelen.
Figuur 15 laat de verschillen zien tussen Limburgse regio’s. Ook hier scoort Maastricht-heuvelland significant hoger dan de andere regio’s.
Figuur 16 op de volgende pagina laat de verschillen naar gemeente zien per regio.
We zien per regio de volgende resultaten:
Figuur 15. Leesmotivatie toekomst van leerlingen groep 8 naar regio, 2021
Figuur 16. Leesmotivatie toekomst leerlingen groep 8 naar gemeente, 2021
Leeswijzer: De diamanten tonen de gemiddelden per jaar. De lijnen met eindmarkering tonen de 95%-betrouwbaarheidsintervallen rondom de gemiddelden. Als deze tussen jaren niet overlappen, is het verschil significant. Langere lijnen duiden op meer spreiding rond het gemiddelde, bijvoorbeeld omdat leerlingen meer verschillen of omdat het om een kleine groep gaat. In de modellen achter deze plaatjes worden steeds geslacht, opleiding ouders, regio, en gemeente meegenomen als verklarende variabelen.
Leesgedrag thuis
Voor de resultaten van het leesgedrag thuis geldt: hoe hoger de score, hoe meer de leerlingen thuis lezen.
Leesattitude
Bij leesattitude geldt: hoe hoger de score, hoe positiever de leesattitude van de leerlingen.
Leesmotivatie toekomst
Hoe hoger de score op deze index, hoe hoger de leesmotivatie van de leerlingen richting de toekomst.
De resultaten zijn voor alle drie de thema’s nagenoeg hetzelfde. Er zitten alleen kleine verschillen in de cijfers bij de gemeenten. Dit betekent dat de resultaten erg robuust zijn en er weinig tot geen afwijkingen in de cijfers zitten. Het meest opvallende resultaat binnen alle thema’s is dat meisjes elke keer hoger scoren dan jongens. Verschillende onderzoeken laten zien dat de leesmotivatie van meisjes inderdaad hoger is dan die van jongens[6, 7, 8], en bevestigen deze resultaten dus.
Van Steensel ea (2016) hebben een uitgebreide studie verricht naar de effectiviteit van interventies op het terrein van lezen. Ze laten onder ander zien dat het vooral zinvol is om te investeren in programma’s die de interesses van leerlingen aanspreken, die hun gevoel van autonomie ondersteunen, die inzetten op sociale interacties rond boeken, die leerlingen helpen om (beheersings)doelen te stellen en die gevoelens van competentie stimuleren[9]. Leesmotivatie is een belangrijke voorwaarde om leerlingen meer te laten lezen.
Volgens de Onderwijsinspectie (2022) is het voor de leesmotivatie van kinderen belangrijk dat zij gefaciliteerd worden om te lezen, bijvoorbeeld door het makkelijk toegankelijk maken van boeken[3]. Ook uit onderzoek van de Kennisrotonde (2018) blijkt dat leesmotivatie onder meer bevorderd kan worden door het aanbieden van een grote variatie van boeken, gericht op alle leeftijden binnen de school, waarbij niet alleen fictie (jeugdliteratuur), maar ook non-fictie (informatieve teksten) een grote plaats moet innemen[10]. Daarnaast noemen zij als aandachtspunten voor het verbeteren van de leesmotivatie:
Uit onderzoek van Stasse (2014) blijkt dat niet alleen een grote hoeveelheid aan verschillende boeken belangrijk is voor de leesmotivatie. Uit het onderzoek komt naar voren dat kinderen die zelf hun boeken mochten uitkiezen een hogere leesmotivatie hebben dan kinderen voor wie door iemand anders een boek wordt geselecteerd [11]. Een combinatie van een groot aanbod en de kinderen zelf hun leesmateriaal laten uitkiezen zou kunnen bijdragen aan een hogere leesmotivatie.
Volgens de Education Endowment Foundation (EEF), zijn er verschillende interventies en strategieën die kunnen bijdragen aan het verbeteren van geletterdheid en lezen [12]. Enkele van de meest veelbelovende benaderingen die tot dusver uit het bewijsmateriaal naar voren zijn gekomen, zijn:
Education Lab heeft de praktijkkaart “Stimuleren van thuis lezen. Thuis extra oefenen tijdens de zomer” gepubliceerd [13]. In deze praktijkkaart worden tips gegeven aan scholen om kinderen extra te stimuleren om thuis te lezen in de zomervakantie, door ze bijvoorbeeld boeken of een leeslijst mee te geven en door het sturen van (sms-)berichtjes aan ouders om hen te helpen herinneren aan en hen te ondersteunen in het lezen met hun kind. Deze praktijkkaart is gemaakt voor Kinderen van groep 1 t/m groep 7, vooral voor kinderen met ouders met een lage sociaal economische status.
[1] Gubbels, J., Netten A., Verhoeven, L. (2016) Vijftien jaar leesprestaties in Nederland - https://expertisecentrumnederlands.nl/uploads/default/p/i/pirls-2016.pdf
[2] Petscher, Y. (2010). A meta-analysis of the relationship between student attitudes towards reading and achievement in reading. Journal of Research in Reading. - https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/j.1467-9817.2009.01418.x
[3] Stichting lezen (2022). Leesmotivatie en leesvaardigheid gaan hand in hand. https://www.lezen.nl/onderzoek/leesmotivatie-en-leesvaardigheid-versterken-elkaar/
[4] Onderwijsinspectie (2022). Grotere leesvaardigheid bij meer lezen voor eigen plezier en meer vertrouwen in eigen vaardigheid. - https://www.onderwijsinspectie.nl/actueel/nieuws/2022/06/08/grotere-leesvaardigheid-bij-meer-lezen-voor-eigen-plezier-en-meer-vertrouwen-in-eigen-vaardigheid
[5] Sociaal Cultureel Planbureau (2018) Lees:Tijd. Lezen in Nederland - https://www.scp.nl/binaries/scp/documenten/publicaties/2018/01/18/lees-tijd/LeesTijd.pdf
[6] McGeown, S., Goodwin, H., Henderson, N. & Wright, P. (2012). Gender Differences in
Reading Motivation: Does Sex or Gender Identity Provide a Better Account? - https://onlinelibrary.wiley.com/doi/abs/10.1111/j.1467-9817.2010.01481.x
[7] Wigfield, A. & Guthrie, J. T. (1997). Relations of Children's Motivation for Reading to the
Amount and Breadth of Their Reading. - https://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/download?doi=10.1.1.910.6311&rep=rep1&type=pdf
[8] Stichting Lezen (2014). Leesverschillen tussen jongens en meisjes: aangeboren of aangeleerd? - https://www.lezen.nl/wp-content/uploads/2021/01/Leesverschillen-tussen-jongens-en-meisjes.pdf
[9] Van Steensel, R., Van der Sande, L., Bramer, W., Arends, L. (2016) Effecten van leesmotivatie-interventies: Uitkomsten van een meta-analyse. - https://www.nro.nl/sites/nro/files/migrate/Roel-van-Steensel-Reviewstudie_Effecten-van-leesmotivatie-interventies.pdf
[10] Kennisrotonde (2018). Wat zijn effectieve methoden voor leesbevordering in groep 4-8 van het basisonderwijs. - https://www.kennisrotonde.nl/sites/kennisrotonde/files/migrate/335-antwoord-technisch-lezen.pdf
[11] Stasse, C. (2013) De invloed van leraren op de leesmotivatie van leerlingen in het basisonderwijs - https://libstore.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/062/997/RUG01-002062997_2013_0001_AC.pdf
[12] Education Endowment Foundation (n.d.). Literacy. - https://educationendowmentfoundation.org.uk/guidance-for-teachers/literacy
[13] Education Lab (n.d.) Praktijkkaart: stimuleren van thuis lezen - https://education-lab.nl/wp-content/uploads/2021/04/Praktijkkaart-5-Thuis-extra-oefenen-tijdens-de-zomer-Ouderbetrokkenheid-EducationLab.pdf