Onderzoek naar sociale verschillen in non-cognitieve vaardigheden

Marjolein Muskens, Lin Rouvroye, Trudie Schils, Lex Borghans - Universiteit Maastricht | 12 April 2018


Onderzoek naar sociale verschillen in non-cognitieve vaardigheden

Non-cognitieve vaardigheden

De afgelopen decennia is er veel aandacht geweest in onderzoek en beleid voor de ontwikkeling van cognitieve vaardigheden in het onderwijs, die gemeten kunnen worden met bijvoorbeeld leerlingvolgsystemen en Cito-toetsen. Tegelijkertijd is steeds duidelijker aan het worden dat ‘non-cognitieve vaardigheden’, zoals bijvoorbeeld doorzettingsvermogen en nauwkeurigheid, ook belangrijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Deze non-cognitieve vaardigheden blijken namelijk ook veel invloed te hebben op de uiteindelijke kansen en successen van mensen in het onderwijs en later op de arbeidsmarkt.

Gelijke kansen in het onderwijs

Het Ministerie van Onderwijs heeft aandacht voor gelijke kansen in het onderwijs: alle kinderen moeten dezelfde kansen krijgen in het onderwijs, ongeacht hun afkomst en opleidingsniveau van de ouders. In het kader van het ‘plan van aanpak voor gelijke kansen’ wordt een monitor ontwikkeld, om zo in kaart te kunnen brengen in hoeverre er sprake is van gelijke kansen in het onderwijs in Nederland, en waar eventuele knelpunten te vinden zijn.

Het is de bedoeling om in deze monitor, naast cognitieve vaardigheden, ook aandacht te besteden aan non-cognitieve vaardigheden, vanwege het inzicht dat deze ook belangrijk zijn voor (gelijke) kansen.

In opdracht van het Ministerie van OCW voeren onderzoekers van de Universiteit Maastricht een onderzoek uit naar de rol van zogenaamde ‘non-cognitieve vaardigheden’ in het onderwijs.

Dit onderzoek richt zich op de vraag welke non-cognitieve vaardigheden geschikt zijn om op de nemen in deze monitor. De vaardigheden moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

1.Er moet een samenhang zijn tussen de mate waarin leerlingen deze vaardigheden beheersen en de achtergrondkenmerken van leerlingen.

2.Op basis van onderzoek moet zijn aangetoond dat het gaat om belangrijke voorspellers of uitkomsten van onderwijs;

3.Aangetoond moet zijn dat deze vaardigheden in het onderwijs leerbaar zijn.

4.De vaardigheid moet met een valide meetinstrument gemeten kunnen worden, zodat de ontwikkeling daarvan ook in een monitor gevolgd kan worden.

We voeren het onderzoek uit met behulp van gegevens uit de Onderwijs Monitor Limburg (OML) omdat deze dataset gegevens bevat die nodig zijn om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. In de OML worden namelijk meerdere cohorten leerlingen gevolgd in hun schoolloopbaan door het primair en voortgezet onderwijs. Hierbij worden zowel cognitieve als non-cognitieve vaardigheden gemeten. We onderzoeken in totaal elf non-cognitieve vaardigheden. Deze vaardigheden kunnen ingedeeld worden in het domein van zelfregulatie, persoonlijkheid en sociaal-emotionele ontwikkeling. We gaan na of deze non-cognitieve vaardigheden voldoen aan de bovengenoemde vier voorwaarden. Door de longitudinale opzet van de dataverzameling van de OML is het mogelijk de ontwikkeling van kinderen te volgen. Ook kunnen we zo aanwijzingen vinden voor de mogelijke invloed van deze vaardigheden op onderwijsuitkomsten.

Een interessante eerste uitkomst van het onderzoek is dat bepaalde non-cognitieve vaardigheden, zoals nauwkeurigheid, voor kinderen met lager opgeleide ouders een grotere rol blijken te spelen in hun schoolprestaties dan voor kinderen met hoger opgeleide ouders. Dit resultaat wijst op het belang van aandacht voor non-cognitieve vaardigheden in het begrijpen van kansengelijkheid in het onderwijs. Momenteel worden deze verbanden verder onderzocht.

De uitkomst van het onderzoek is advies aan het Ministerie van OCW over non-cognitieve vaardigheden die opgenomen kunnen worden in de ‘Gelijke Kansen Monitor’. Het rapport zal naar verwachting in mei 2018 gepubliceerd worden. Ook zullen we t.z.t. de resultaten in factsheets tonen op de pagina ‘Limburg in Cijfers’.

delen:  
Loading Conversation